■
Plaats het netsnoer op zodanige wijze dat het uit
de buurt blijft van de draaiende accessoire. Als u
de macht over de machine verliest, zou het netsnoer
kunnen worden doorgesneden of beklemd kunnen raken
en zou uw hand of arm naar de draaiende accessoire
kunnen worden toegetrokken.
■
Leg de machine nooit neer voordat de accessoire
volledig tot stilstand is gekomen. Een nog draaiende
accessoire zou in aanraking kunnen komen met het
oppervlak waarop u het neerlegt en u de macht over de
machine doen verliezen.
■
Nadat
u
de
boorpennen
wijzigingen hebt aangebracht, zorgt u ervoor
dat de spanhulsmoer, boorhouder of andere
afstelinrichtingen stevig zijn vastgemaakt. Losse
verstelmechanismen kunnen onverwacht verschuiven,
waardoor u de beheersing over het werktuig verliest en
losse draaiende onderdelen wegvliegen.
■
Laat de machine niet werken tijdens het transport.
De draaiende accessoire zou in uw kleding verstrikt
kunnen raken en u ernstig kunnen verwonden.
■
Reinig regelmatig de ventilatieopeningen van de
machine. De ventilatie van de motor doet stof in de
motorombouw binnendringen, wat een overmatige
opeenhoping van metaaldeeltjes kan verwekken en
elektrische schokken kan veroorzaken.
■
Gebruik de machine niet in de buurt van brandbare
stoffen. Door vonkvorming kunnen deze in brand
worden gestoken.
■
Gebruik geen accessoires waarvoor koelvloeistoffen
zijn vereist. Het gebruik van water of koelvloeistoffen
kan elektrocuties of elektrische schokken veroorzaken.
TERUGSLAG EN AANVERWANTE WAARSCHUWINGEN
Terugslag is een plotse reactie op een geklemd of verstrikt
draaiwiel, schuurband, borstel of ander accessoire. Het
klemmen of verstrikt raken leidt tot het stilvallen van het
roterend accessoire dat er op zijn beurt toe leidt dat het
ongecontroleerde werktuig in de tegenovergestelde richting
van de draairichting van het accessoire wordt geforceerd.
Als bijvoorbeeld een doorslijpschijf zich vastklemt of
verbogen raakt in het werkstuk, bestaat het gevaar dat
de snijkant van de schijf zich diep in het oppervlak van
het werkstuk drukt, waardoor de schijf plotseling uit het
werkstuk kan komen. Het wiel kan zowel springen naar of
uit de buurt van de exploitant, afhankelijk van de richting van
de beweging van het wiel op de plaats van knijpen. Bij een
terugslag kan de doorslijpschijf ook breken.
Terugslag is dus het gevolg van een verkeerd gebruik van de
machine en/of van onjuiste procedures of omstandigheden.
■
Houd de machine stevig vast en plaats uw lichaam
en uw armen zo dat ze een eventuele terugslag
kunnen opvangen. Als de juiste voorzorgsmaatregelen
zijn getroffen is de gebruiker in staat om deze
terugslagkrachten te weerstaan.
■
Wees bijzonder waakzaam als u werkt aan de
hoeken, scherpe randen, enz. Voorkom dat de
accessoire uitschiet of beklemd raakt. Wanneer u
aan hoeken of scherpe randen werkt of wanneer u de
machine laat uitschieten, is het gevaar om de accessoire
te blokkeren veel groter, en om dus de macht over de
machine te verliezen en een terugslag te veroorzaken.
■
Bevestig geen getand zaagblad. Dergelijke bladen
28
Vertaling van de originele instructies
■
■
hebt
vervangen
of
SPECIFIEKE VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN VOOR HET
SLIJPEN EN SCHERPE AFSNIJWERKEN
■
■
■
■
■
■
■
verhogen het risico voor terugslag en verlies van de
macht over de machine.
Voer het bit alleen in het materiaal in dezelfde
richting als de snijrand van het materiaal (wat
dezelfde richting is als waarin de schilfers worden
geworpen). Wanneer het gereedschap in de verkeerde
richting wordt ingebracht veroorzaakt dit dat de snijrand
van het bit uit het werkstuk klimt en het gereedschap in
de richting van deze invoerrichting trekt.
Bij het gebruik van draaiende vijlen, slijpwielen,
hogesnelheidszagen of wolfraamcarbide zagers
moet u het werk altijd stevig klemmen. Deze wielen
zullen aangrijpen als ze iets gekanteld in de groef
komen en kunnen terugslag geven. Wanneer een
slijpwiel aangrijpt, breekt het meestal zelf. Wanneer een
draaiende vijl, hogesnelheidszaag of wolfraamcarbide
zager aangrijpt, kan het wegspringen uit de groef en
kunt u de controle over het gereedschap verliezen.
Gebruik uitsluitend wieltypes die voor uw werktuig
zijn aangewezen en uitsluitend voor de aangewezen
toepassingen. Zo is het verboden te slijpen met de
rand van de slijpschijf. Afbraamschijven zijn bedoeld
voor periferisch slijpen, zijdelingse krachten die op deze
slijpschijven worden uitgeoefend kunnen ervoor zorgen
dat deze breken.
Voor gedrade schuurkegels en plugs gebruikt u
uitsluitend onbeschadigde wielspanhulzen met een
onverlichte schouderflens van de correcte afmeting
en lengte. Goede spanhulzen verminderen de kans tot
breuk.
Blokkeer het afsnijwiel niet en pas geen overdreven
druk uit. Probeer geen overdreven diepe insnedes
te maken. Door overbelasting van het wiel kan het wiel
vervormen of vastraken in de snede, terugslag geven
of kapotgaan.
Plaats uw hand niet vlak naast of achter het wiel.
In werking beweegt het wiel zich van uw hand af, maar
door eventuele terugslag kan het wiel en het hele
gereedschap in uw richting springen.
Wanneer een wiel geklemd of verstrikt is of wanneer
een zaagsnede voor een bepaalde reden wordt
onderbroken, schakelt u het werktuig uit en houdt
u het stil tot het wiel volledig is stilgevallen. Probeer
het afsnijwiel nooit van de zaagsnede te verwijderen
terwijl het wiel in beweging is; anders kan terugslag
voorkomen. Onderzoek en onderneem de nodige actie
om de reden voor het geklemd of verstrikt raken van het
wiel, te elemineren.
Herstart de zaagwerken niet in het werkstuk. Laat
het wiel op topsnelheid komen en voeg de zaag
voorzichtig opnieuw in de zaagsnede. Het wiel kan
vastraken, oplopen of terugslaan als het werktuig in het
werkstuk wordt herstart.
Ondersteun panelen of grote werkstukken om
het risico dat het wiel vastraakt en terugslaat te
minimaliseren. Grote werkstukken hebben de neiging
om onder hun eigen gewicht door te zakken. Steunen
moeten onder het werkstuk aan beide zijden van het wiel
nabij de zaaglijn en de rand van het werkstuk worden
geplaatst.