Stel de machine nooit in werking, als de deuren die de
zaagband beschermen open staan.
Leg de handen plat met gesloten vingers op het werkstuk.
Zaag altijd slechts één werkstuk tegelijkertijd. Zaag nooit
meerdere werkstukken tegelijkertijd of tot een bundel van
samengevoegde losse stukken. Het gevaar bestaat dat
losse stukken ongecontroleerd worden gegrepen door de
zaagband.
Zaag geen werkstukken waarop zich kabels, snoeren,
banden of draden bevinden. Intrekgevaar!
Druk het werkstuk bij het zagen op de zaagtafel.
Let erop dat het werkstuk niet kantelt.
Rem de zaagband niet af door middel van zijdelingse druk.
Gebruik een tafelblad, zodat lange werkstukken na
het doorzagen niet van de tafel vallen.
Verwijder losse delen, spanen en splinters niet met de
hand.
Volg in ieder geval alle veiligheidsinstructies op.
Schuifstok
De schuifstok fungeert als verlengstuk van de hand
en zorgt ervoor dat de zaagband niet per ongeluk kan
worden aangeraakt.
Wanneer moet de schuifstok worden gebruikt?
Als de afstand tussen zaagband en parallelaanslag kleiner
is dan 120 mm.
Bij rechte sneden tegen de parallelaanslag.
Wanneer u de schuifstok niet gebruikt, moet u deze
in de houder aan de zijkant van het toestel hangen.
Gebruik de schuifstok niet, als hij beschadigd is en
vervang de schuifstok direct.
Bovenste zaagbandbescherming instellen
De bovenste zaagbandbescherming voorkomt het per
ongeluk aanraken van de zaagband en het rondvliegen
van zaagsel.
De hoogte van de bovenste zaagbandbescherming moet
worden ingesteld:
vóór het zagen, ten behoeve van een aanpassing aan de
werkstukhoogte
na veranderingen aan de zaagband (bijv. zaagband
spannen of vervangen, zaagtafel uitlijnen)
De afstand tussen zaagbandbescherming en
werkstuk moet 3 mm bedragen, zodat er voldoende
bescherming tegen het aanraken van de zaagband wordt
geboden.
Instellen:
1.
Draai de vastzet-schroef (H) los.
2.
Met het stelwiel (18) kan de noodzakelijke positie van
de zaagband-bescherming worden ingesteld.
3.
Draai de vastzet-schroef (H) weer vast.
93
Ronde werkstukken snijden
Het
snijden
van
rondhout
toevoerhulpmiddelen is niet toegestaan. Gebruik voor het
snijden van rondhout een speciale voorziening die het
werkstuk beschermt tegen verdraaiing.
Vlakke werkstukken aan de smalle kant zagen
Bij het zagen van vlakke werkstukken aan de smalle kant moet
een geschikte winkelhaak met aanslag worden gebruikt ten
behoeve van een goede geleiding.
Het zagen van smalle werkstukken
(kleiner dan 120 mm)
Schuif het werkstuk met beide handen naar voren, gebruik de
schuifstok binnen het bereik van de zaagband.
Het zagen van brede werkstukken
Schuif het werkstuk bij het zagen met vlakke hand en ge-
sloten vin-gers langs de aanslag.
Het zagen van lange werkstukken
Beveilig lange werkstukken tegen afglijden aan het
einde van het zagen. Gebruik hiervoor bijvoorbeeld
afrolstandaards of soortgelijke voorzieningen.
Het zagen
1.
Kies de parallelaanslag (14) en zaagtafelhoek die bij
de soort snede past en stel ze in.
2. Kies de zaagbandsnelheid die bij het materiaal past en stel
deze snelheid in.
Bij het zagen met parallelaanslag en gehelde
zaagtafel kan het werkstuk kantelen. De parallelaanslag
moet daarom worden be-vestigd op de omlaag gehelde
zijde van de zaagtafel.
3.
Stel de afstand tussen zaagbandbescherming en
werkstuk in op 3 mm.
4. Leg het werkstuk op de zaagtafel.
5. Steek de stekker in het stopcontact.
6. Zet de zaag aan.
7. Zaag het werkstuk in één werkgang door.
Tip:
Voer altijd een proefsnede uit, zodat instellingen kunnen
worden gecorrigeerd.
8. Zet de zaag uit, als er niet meteen verder wordt gezaagd.
met
de
standaard