temperatuuralarm wordt geactiveerd en de buitensensor een tempera-
tuur buiten dit temperatuurbereik meet.
Temperatuuralarm instellen
Houd de ALERT-toets
dat de temperatuurweergave van het temperatuurveld buiten
knippert. Links naast de temperatuurweergave verschijnt een knip-
perende pijl naar boven .
Door op de UP-toets
kunt u nu de maximale temperatuur van het gewenste tempera-
tuurbereik instellen.
TIP: Wanneer u de UP-toets c.q. de DOWN- / -toets ingedrukt
houdt, lopen de getallen snellen voor- of achteruit.
Bevestig de waarde door op de ALERT-toets te drukken. Nu knip-
pert de temperatuurweergave opnieuw en een knipperende pijl
naar beneden
Door op de UP-toets of de DOWN- / -toets te drukken kunt u nu de
minimale temperatuur van het gewenste temperatuurbereik instellen.
Bevestig deze waarde door op de ALERT-toets te drukken.
Het temperatuurbereik is nu ingesteld.
Door kort op de ALERT-toets te drukken kunt u het temperatuuralarm
nu activeren c.q. deactiveren.
Bij geactiveerd temperatuuralarm verschijnt in het temperatuurveld
buiten onder de weergave OUT een statische dubbele pijl:
Als de buitensensor een temperatuur meet, die buiten het tempe-
ratuurbereik ligt, laat het basisstation een minuut lang een alarm-
signaal horen. Dit alarmsignaal kan door het drukken van een
willekeurige toets van het toetsenveld uitgeschakeld worden.
Als optisch alarmsignaal knippert de temperatuur, die het signaal
heeft geactiveerd, evenals het gedeelte van de dubbele pijl, die
116 NL/BE
gedurende drie seconden gedrukt, tot-
14
of de DOWN- / -toets
8
verschijnt.
23
te drukken
9