Een boorinstallatie gebruiken
De boorinstallatie BST 125 V (speciaal accessoire) is specifiek ontworpen
voor de diamant nat-boormachine EFB 125 P voor gebruik op vlakke en
gepolijste oppervlakken.
De boormachine aan de boorinstallatie bevestigen:
Om de machine aan de boorinstallatie te bevestigen, verwijder beide Allen-
schroeven M8 en haal de busklem (A) af. Verwijder de hulphandgreep van
de diamant boormachine. Laat de watervoorziening op de machine, deze
kan aan de grijpklem op de boorinstallatie worden vastgemaakt. Plaats de
machine op de slede en sluit de busklem met behulp van de Allen-
schroeven.
De boorinstallatie bevestigen:
Plaats de installatie op de gewenste locatie.
Het oppervlak moet volledig vlak en glad zijn.
Het is absoluut noodzakelijk dat de steunbout (D) omhoog gedraaid wordt
voordat u gaat afzuigen, omdat de standaard tijdens het afzuigen naar het
oppervlak zakt. Als de plaat voor de steunbout zich tijdens het afzuigen op
het oppervlak bevindt, zal het apparaat niet voldoende afzuigen.
Druk de vacuümzuignap (B) stevig tegen het oppervlak dat afgezogen moet
worden. De rubberen schijf moet daarbij platliggen.
Druk meerdere keren op de zuignap (C) om een vacuüm te creëren.
Er is voldoende vacuüm gecreëerd als de rode ring op de zuiger niet meer
zichtbaar is en de zuiger in de pomp blijft. Zorg er tijdens het pompen altijd
voor dat de plunjer van de pomp soepel beweegt. Na het aanzuigen moet
de plunjer vrij toegankelijk zijn zodat er opnieuw gepompt kan worden. Als
het vacuüm afneemt, moet de vasthoudkracht hersteld worden door
opnieuw te pompen.
De steunbout (D) vergroot de stabiliteit van de booreenheid tijdens het
boren en moet zo worden afgesteld dat hij stevig op het werkoppervlak zit.
OPGELET!
Activeer nooit het ventilatieventiel (F) tijdens het boren.
De boorinstallatie kan ook worden vastgezet door deze met één hand
stevig bij de handgreep (E) vast te houden.
Voor meer informatie, raadpleeg de gebruikershandleiding van de
boorinstallatie.
Overbelastingbeveiliging
De EFB 125 P is voorzien van een elektronische en thermische
overbelastingbeveiliging om de gebruiker, de motor en het apparaat te
beschermen.
47