Télécharger Imprimer la page

Homa CR360 Manuel D'instructions Original page 58

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles

Gevaar door elektrische stroom!
Door ondeskundige omgang met stroom bestaat
levensgevaar! Alle pompen met vrije kabeluiteinden
moeten door een elektricien worden aangesloten.
5.6. Draairichting
Bij eenfasemotoren is een controle van de draairichting
niet noodzakelijk, omdat deze altijd met de juiste draair-
ichting draaien.
Bij driefasenmotoren moet de draairichting voor de inbed-
rijfstelling worden gecontroleerd. Bij toepassing van een
HOMA-schakeltoestel met draairichtingscontrolemelding
licht deze bij verkeerde draairichting op.De controle kan
plaatsvinden door de startschok te observeren. Hiertoe
de pomp verticaal, iets op de rand op de grond zetten
en kort inschakelen. Van bovenaf gezien schokt de pomp
bij de juiste draairichting iets tegen de klok in. De pomp
heeft de juiste draairichting als deze zich tegen de klok in
beweegt, omdat de motor van bovenaf gezien met de
klok mee draait. Bij reeds geïnstalleerde pompen vindt de
controle van de juiste draairichting plaats door de opvo-
erhoogte en het debiet bij verschillende draairichtingen
te vergelijken. De draairichting met de grootste opvoer-
hoogte en het grootste debiet is de juiste draairichting.
Bij verkeerde draairichting moeten 2 fasen van de neta-
ansluiting worden omgewisseld. De pompen worden
standaard met CEE-netstekker geleverd. De faseverwis-
seling vindt plaats door de ronde borgplaat aan de stekker-
polen met een schroevendraaier 180° te draaien.
De aangegeven pomp- en vermogensgegevens wor-
den alleen bereikt als er een rechtsdraaiend draaiveld
aanwezig is. De machine is niet geconfigureerd voor
bedrijf op een linksdraaiend draaiveld.
5.7. Motorbeveiliging
De minimale eis is een thermisch relais/motorbev-
eiligingschakelaar
met
differentiaaluitschakeling en blokkering tegen herin-
schakeling volgens VDE 0660 resp. overeenkomstige na-
tionale voorschriften. Worden de machines aangesloten
op stroomnetten waarin regelmatig storingen optreden,
dan adviseren wij extra beveiligingssystemen in te bouw-
en (bijv. overspannings-, onderspannings- of faseuitvalre-
lais, bliksembeveiliging, etc.). Bij het aansluiten van de ma-
chine moeten de plaatselijke en wettelijke voorschriften
worden nageleefd.
Eenfasemotor
Pompen met 230 V/1Ph-motoren zijn bij uitlevering
uitgerust met een schakeltoestel met motorbeveilig-
ingschakelaar, aanloopcondensator en bedrijfscondensa-
tor. Deze HOMA-schakeltoestellen zijn ook als toebehoren
leverbaar. Bij toepassing van andere schakeltoestellen
moet bij de configuratie van de motorbeveiligingschake-
laar worden gelet op de nominale stroom van de motor.
58 | NEDERLANDS
temperatuurcompensatie,
Driefasenmotor
Pompen met driefasenmotoren moeten worden aang-
esloten op een schakeltoestel met motorbeveilig-
ingschakelaar, aanloopcondensator en bedrijfscondensa-
tor. Deze HOMA-schakeltoestellen zijn als toebehoren
leverbaar. Bij toepassing van andere schakeltoestellen
moet bij de configuratie van de motorbeveiligingschake-
laar worden gelet op de nominale stroom van de motor
(zie typeplaatje).
5.8. Inschakelwijzen
Inschakelwijzen met stekker/schakeltoestellen
Stekker in de daartoe bestemde contactdoos steken en
de in-/uitschakelaar op het schakeltoestel bedienen.
5.8.1. Na het inschakelen
De nominale stroom wordt bij het opstartproces geduren-
de korte tijd overschreden. Na beëindiging van dit proces
mag de bedrijfsstroom de nominale stroom niet meer
overschrijden. Wanneer de motor na het inschakelen niet
meteen start, moet de machine onmiddellijk worden uit-
geschakeld. Voordat er een nieuwe inschakeling plaats-
vindt, moeten de schakelpauzes volgens de Technische
gegevens worden aangehouden. Als de storing zich op-
nieuw voordoet, moet de machine onmiddellijk weer
worden uitgeschakeld. Een nieuwe inschakelpoging mag
pas worden gestart als de fout is verholpen.
De volgende punten moeten worden gecontroleerd:
Bedrijfsspanning (toegestane afwijking +/- 5% van de
nominale spanning)
Frequentie (toegestane afwijking -2% van de nomina-
le frequentie)
Stroomverbruik (toegestane afwijking tussen de
fasen max. 5%)
Spanningsverschil tussen de verschillende fasen
(max. 1%)
Schakelfrequentie en -pauzes (zie Technische ge-
gevens)
Binnendringen van lucht bij de toevoer, evt. moet er
een stootplaat worden aangebracht
Minimale afdekking door water, niveauregeling, droo-
gloopbeveiliging
Rustige loop
Op lekkages controleren, evt. de nodige stappen on-
dernemen volgens hoofdstuk "Onderhoud

Publicité

loading

Ce manuel est également adapté pour:

Cr372