Apparaat bouwt geen druk meer op
Lucht in het systeem
–
Pomp ontluchten:
Reinigingsmiddel-doseerapparaat op
„0" stellen.
Bij geopende handspuitpistool het ap-
paraat met de apparaatschakelaar
meermaals in- en uitschakelen.
Druk-/volumeregeling van de pom-
peenheid bij een geopend handspuitpi-
stool open- en dichtdraaien.
Instructie: Door het demonteren van de
hogedrukslang van de hogedrukaansluiting
wordt het ontluchten versneld.
Indien reinigingsmiddelreservoir leeg
is, navullen.
Aansluitingen en leidingen controleren.
Druk is ingesteld op „MIN"
–
Druk op „MAX" stellen.
Zeef in de wateraansluiting vervuild.
–
Zeef reinigen.
Fijn filter reinigen, zo nodig vernieuwen.
Watertoevoerhoeveelheid te laag
–
Watertoevoerhoeveelheid controleren
(zie Technische gegevens).
Apparaat lekt, water drupt onderaan
uit het apparaat
Pomp ondicht
–
Instructie: Toegelaten zijn 3 druppels/mi-
nuut.
Bij sterkere ondichtheid het apparaat
door de klantendienst laten controleren.
Apparaat schakelt constant in en uit
bij een gesloten handspuitpistool
Lek in het hogedruksysteem
–
Hogedruksysteem en aansluitingen op
dichtheid controleren.
Apparaat zuigt geen
reinigingsmiddel aan
Apparaat bij een geopend reinigings-
middel-doseerapparaat en een geslo-
ten watertoevoer laten draaien tot het
vlotterreservoir leeggezogen en de druk
tot „0" gedaald is.
Watertoevoer opnieuw openen.
Indien de pomp nog steeds geen reini-
gingsmiddel aanzuigt, kan dat de volgende
oorzaken hebben:
Filter in de reinigingsmiddel-zuigslang
–
verontreinigd
Filter reinigen.
Terugslagklep vastgekleefd
–
Reinigingsmiddelslang verwijderen en
terugslagklep met een stomp voorwerp
lossen.
Brander ontsteekt
Brandstoftank is leeg.
–
Brandstof bijvullen.
Watertekort
–
Wateraansluiting controleren, toevoer-
leidingen controleren.
Zeef in de watertekortbeveiliging reinigen.
Brandstoffilter verontreinigd
–
Brandstoffilter vervangen.
Geen ontstekingsvonk
–
Indien bij de werking door het kijkglas
geen ontstekingsvonk zichtbaar is,
moet het apparaat door de klanten-
dienst gecontroleerd worden.
Ingestelde temperatuur wordt bij de
werking met heet water niet bereikt
Werkdruk/volume te hoog
–
Werkdruk/volume aan de druk-/volume-
regeling van de pompeenheid verlagen.
Verroete verwarmingsspiraal
–
Apparaat door de klantendienst laten
ontroeten.
Indien de storing niet kan worden opge-
lost, moet het toestel door de klanten-
dienst gecontroleerd worden.
– 12
NL
91