De tv voert geen beeld en geluid
van het apparaat dat aangesloten is
op het systeem uit als het systeem
niet ingeschakeld is.
Stel [HDMI] - [STANDBY THROUGH] in
op [AUTO] of [ON] (pagina 39).
Schakel het systeem in en wijzig
vervolgens de ingang voor het
apparaat dat aan het afspelen is.
Het geluid wordt zowel via het
systeem als via de tv uitgevoerd.
Demp het geluid van het systeem of
de tv.
Het uitgangsgeluid van het
systeem heeft niet hetzelfde
volumeniveau als dat van de tv
hoewel de waarden van het
volumeniveau op het systeem en
de tv gelijk zijn.
Als de functie Controle voor HDMI is
ingeschakeld, wordt de waarde van
het volumeniveau op het systeem
mogelijk weergegeven op uw tv als
het tv-volume. De niveaus van het
uitgangsgeluid van het systeem en
de tv verschillen hoewel de waarden
van het volumeniveau op het
systeem en de tv gelijk zijn. De
niveaus van het uitgangsgeluid van
het systeem en de tv verschillen
afhankelijk van de
geluidsverwerkingskenmerken van
elk van de apparaten. Dit duidt niet
op een storing.
Het geluid wordt onderbroken
tijdens het bekijken van een tv-
programma of de inhoud van een
Blu-ray-schijf enz.
Controleer de geluidsmodusinstelling
(pagina 30). Als de geluidsmodus is
ingesteld op [AUTO SOUND], kan het
geluid worden onderbroken wanneer
de geluidsmodus automatisch wordt
gewijzigd volgens de informatie van
het programma dat wordt
afgespeeld. Als u niet wilt dat de
geluidsmodus automatisch wordt
gewijzigd, stel de geluidsmodus dan
in op een andere instelling dan [AUTO
SOUND].
Het tv-geluid via het systeem is
trager dan het beeld.
Stel [AUDIO] - [SYNC] in op [0ms] als
het is ingesteld op het bereik tussen
40 msec en 120 msec (pagina 38).
Afhankelijk van de geluidsbron is het
mogelijk dat er een tijdsverschil
optreedt tussen het geluid en beeld.
Als uw tv over een functie beschikt
waarmee u het beeld kunt vertragen,
kunt u deze gebruiken om
aanpassingen door te voeren.
Het op het systeem aangesloten
apparaat produceert geen of
slechts een heel zwak geluid.
Druk op + op de
afstandsbediening en controleer het
volumeniveau (pagina 11).
Druk op de afstandsbediening op
of + om de
geluidsdempingsfunctie te annuleren
(pagina 11).
Zorg dat de juiste ingangsbron
geselecteerd is. Probeer andere
ingangsbronnen door herhaaldelijk
op INPUT te drukken (pagina 24).
Controleer of alle kabels van het
systeem en het aangesloten apparaat
goed in de aansluitingen zijn
gestoken.
Wanneer u content afspeelt die
compatibel is met de technologie
voor bescherming van
auteursrechten (HDCP), wordt deze
mogelijk niet uitgevoerd via het
systeem.
Stel [HDMI] - [FORMAT] in op
[STANDARD] (pagina 22).
Er kan geen surround-effect
worden verkregen.
Afhankelijk van het ingangssignaal en
de instelling van de geluidsmodus is
het mogelijk dat de verwerking van
surroundgeluid niet goed werkt. Het
surround-effect kan subtiel zijn,
47
NL