5 Bediening
2. Doseren
a.
c.
5.2 Doseren met een flexibele doseerslang
Voor een seriematige dosering kan als optie de flexibele doseerslang worden aangebracht (zie Toebe-
horen/reserveonderdelen, pag. 610). De voor het apparaat gespecificeerde waarden voor de juistheid
en variatiecoëfficiënt worden alleen bereikt als volumes > 2 ml worden gedoseerd en de bovenste en
onderste aanslag voorzichtig en soepel worden benaderd. De rek van de slangspiraal bedraagt maxi-
maal 800 mm. De slang moet netjes in lussen liggen en mag niet gedraaid zijn.
De onderdelen die met de media in contact komen zijn van borosilicaatglas, Al
FE, platina-iridium en PP.
Gebruik de flexibele doseerslang daarom nooit voor:
•
vloeistoffen die borosilicaatglas aantasten (bijv. fluorwaterstofzuur)
•
peroxide dat platina-iridium katalytisch aanvreet (bijv. H
592
Gebruiksaanwijzing
a.
Houd de doseercanule vast en verwijder de dop/
schroefdop.
b.
Houd de opening van de canule tegen de binnenkant
van een geschikte opvangbak.
c.
Druk de zuiger gelijkmatig en zonder veel kracht tegen
de onderste aanslag en laat hem dan langzaam weer
omhoog komen.
d.
Veeg de doseercanule af tegen te binnenwand van de
opvangbak.
e.
Sluit de doseercanule met de dop/schroefdop.
O
2
2
O
-keramiek, ETFE, PT-
2
3
)
997468