Start de motor voorzichtig in overeenstemming met de voorschriften van de fabrikant.
Kantel de machine nooit als de motor loopt. Hef de machine op als dit nodig is en kantel haar nooit meer dan 5 cm. Kantel de machine altijd op
dergelijke wijze dat de messen naar de gebruiker blootgelegd worden.
Zorg ervoor dat niemand met de handen of voeten in de buurt van draaiende messen komt.
Zet de motor af wanneer u de machine verlaat of verplaatst van het werk naar de opslagplaats.
De motor uitschakelen:
- alvorens u de tank bijvult.
- alvorens u de graszak (optie) aanbrengt of verwijdert, laat de werktuig koppelhendel (afb. 1 det. 2) los en breng de messen tot stilstand.
Het onderhoud en het reinigen van de verticuteermachine, alsmede het demonteren van de beschermingsinstallaties, mogen uitsluitend verricht
worden als de motor uitgeschakeld is, de messen tot stilstand gebracht zijn en de bougiekap verwijderd is.
Gebruik de machine uitsluitend met de handgrepen in de werkstand.
Op deze manier zorgt u voor een veilige afstand tussen de bedieningszone en de operationele zone van de machine.
TRANSPORT
Verplaats de machine met een heftruck. Breng de vorken, zoveel mogelijk geopend, aan in de daarvoor bestemde ruimtes onder
de pallet. Het gewicht van de machine is aangegeven op het gegevensplaatje en is tevens in de technische gegevens opgenomen.
BESCHERMINGSINSTALLATIE (Afb. 1)
De verticuteermachine is voorzien van een beschermingsinstallatie: zodra u de hendel (2) loslaat komt de machine tot stilstand.
MONTAGE
De verticuteermachine wordt gemonteerd en ingepakt geleverd. Monteer de machine aan de hand van de volgende procedure.
We raden u aan om de schroeven en moeren altijd goed aan te draaien.
Het stuur monteren (Afb. 2)
Zet het stuur (1) op de steun (2) vast met de schroeven (3), de ringen (4), de knoppen (5) en de moeren (6).
Het stuur inklappen (Afb. 4)
Draai de knop (5) los en klap het bovenste stuurdeel op het onderste stuurdeel, zie de afbeelding.
AFSTELLINGEN (afb. 3-5)
De messen hefhoogte afstellen (afb. 3): Breng de messen hefhendel (3) omlaag in stand B. Draai aan de stelschroef (C) tot de messen ongeveer 5
mm boven de grond geplaatst zijn.
De messen aankoppelhoogte afstellen (afb. 3 en 5). Let op: voor de handelingen regelmatig uit om ervoor te zorgen dat de riem heel blijft. De veer
(afb. 5 det.1) moet zich tijdens de bewerking ongeveer 8-11 mm oprekken. Meet de lengte van de veer voor en na het activeren van de messen
koppelhendel (afb. 5 det. 2). Draai aan de stelschroef (afb. 3 det. G) tot de veer tot de aangegeven lengte opgerekt wordt.
DE HOOGTE vAN DE MESSEN AFSTELLEN (Afb. 3)
29
Bewerkingsconfiguratie: hef de werktuig hefhendel (3) op tot in stand (A). Stel de bewerkingshoogte van de messen af door aan knop (D) te draaien.