5. Gebruikersinstructies
5.1 Aanzetten
Zet het apparaat aan door op de schakelaar aan de rechterkant van het apparaat te drukken
en de "power"-indicator licht op. Het opstartlogo verschijnt (Welcome). Door op een
willekeurige toets te drukken, met uitzondering van de RESET knop, kan gestart worden met
scannen. Middels de knoppen aan de zijkant kan de gewenste beeldinstelling met betrekking
tot helderheid en contrast aangepast worden.
5.1.1 Aanpassen van de beeld instellingen
Hiermee kunt u de instellingen van de sonde, waarde, helderheid en contrast aanpassen.
Gebruik hiervoor de pijltoetsen, ze zullen rechts boven in de hoek weergegeven worden.
5.1.2 Frequentie instellingen
Gebruik de pijltoetsen om in de scan stand de frequentie te bewerken, het de waarde van
2.5MHz, 3.5MHz en 5.0 MHz
5.1.3 Lichtintensiteit aanpassen
Gebruik 5 .of 4 om de lichtintensiteit aan de passen in de rechter boven hoek en gebruik
▲3. ▼6 om ze aan te passen tussen de 0 en 60.
5.1.4 Helderheid en contrast instelling
Gebruik de pijltoetsen 5 + 4 om "
helderheid en het contrast in te vullen.
5.2 instellen aantekeningen menu
Gebruik de NOTE toets in de freeze stand om de volgende functies te vervolledigen.
Druk M/0 selecteer "0.NAME" om de naam als volgt in de geven
-
PLEASE ENTER NAME:
+
A-0 1-B 2-C 7-D 8-E 9-F
.
" te selecteren. Gebruik hierna 3 + 6 om de
V1.20
18. NAAM
19. LEEFTIJD
20. SEKSE
21. OPMERKINGEN
22. TIJD
23. HOSP
24. TAAL
25. WISSEN
26. STANDAARD
15