BEGIN MET HET LEZEN VAN DEZE BELANGRIJKE VEILIGHEIDSREGELS!
1
Algemene veiligheidsrichtlijnen
Vooraleer u met de montage begint:
Lees de gebruiksaanwijzingen en vooral de volgende veiligheidsrichtlijnen. Bewaar deze handleiding om ze later te kunnen raadplegen en geef ze
door aan een eventuele volgende eigenaar.
De volgende symbolen staan voor waarschuwingen om lichamelijke letsels of materiële schade te vermijden. Lees deze waarschuwingen aandachtig.
OPGEPAST
Letselschade of materiële schade
Belangrijke veiligheidsinstructies
De poortaandrijving is uiteraard voorzien en gecontroleerd op een veilige bedienbaarheid; deze kan echter enkel worden gewaarborgd,
wanneer bij de installatie en bediening de hierna vermelde veiligheidsrichtlijnen nauwkeurig worden opgevolgd.
• De monteur (vakman) moet deze handleiding voor de aanvang van alle werkzaamheden zorgvuldig doornemen en begrijpen. Met kracht bediende ven-
sters, deuren en poorten moeten voor de eerste ingebruikneming en minstens één keer per jaar door een vakman worden gecontroleerd om te zien of ze
nog in veilige staat zijn. Vakman is wie op grond van zijn opleiding en ervaring voldoende kennis heeft op het gebied van met kracht bediende vensters,
deuren en poorten en vertrouwd is met de desbetreffende arbeidsveiligheidsvoorschriften en algemeen erkende regels van de techniek, zodat hij de veilige
staat van met kracht bediende vensters, deuren en poorten kan beoordelen.
• De monteur moet kennis hebben van de volgende normen: EN 13241, EN 12604, EN 12453. De opgeleide specialist/expert moet de exploitant als volgt
instrueren:
- de werking van de aandrijving en haar gevaren
- de behandeling van de handmatige noodontgrendeling
- regelmatig onderhoud, testen en zorg en zijn taken
De exploitant moet andere gebruikers instructies geven over de werking van de omvormer. Nadat de aandrijving is geïnstalleerd moet de persoon die ver-
antwoordelijk is voor de installatie van de aandrijving volgens machinerichtlijn 2006/42/EG een EU-verklaring van overeenstemming voor het poortsysteem
afgeven. De CE-markering en een typeplaatje moeten op het poortsysteem worden bevestigd. Dit is ook nodig bij het achteraf aanbrengen op een met de
hand bediende poort. Verder moeten er een overdrachtsprotocol en een testboek worden ingevuld.
• De poort moet uitgebalanceerd zijn. Niet bewegende of vastzittende poorten moeten worden gerepareerd. Garagepoorten, poortveren, kabels, platen,
bevestigingen en rails staan dan onder extreme spanning, wat tot zware verwondingen kan leiden. Probeer de poort niet los te maken, te bewegen of te
richten, maar neem contact op met een onderhoudsdienst of poortspecialist.
• Bij de installatie of het onderhoud van een poortaandrijving mogen geen sieraden, horloges of losse kleding gedragen worden.
• Om zware verwondingen als gevolg van verwikkelingen te vermijden, moeten alle op de poort aangesloten kabels en kettingen vóór de installatie van de
poortaandrijving worden gedemonteerd.
• Bij installatie en elektrische aansluiting moeten de ter plaatse geldende bouw- en elektrische voorschriften worden nageleefd.
Dit toestel voldoet aan beschermingsklasse 2 en heeft geen aarding nodig.
• Om schade aan bijzonder lichte poorten (bijv. glasvezel-, aluminium- of staalpoorten) te vermijden, moet een gepaste versteviging worden aangebracht.
Neem hiervoor contact op met de fabrikant van de poort.
• De automatische veiligheidsterugloop moet aan een test worden onderworpen. Bij contact met een op de grond liggende hindernis met een hoogte van 50
mm MOET de garagepoort omkeren. Een verkeerde instelling van de poortaandrijving kan tot zware lichamelijke letsels leiden als gevolg van een sluitende
poort. De test één keer per maand herhalen en eventueel nodige wijzigingen aanbrengen.
• Deze installatie mag niet worden geïnstalleerd in vochtige of natte ruimtes.
• Tijdens het bedrijf mag de poort in geen enkel geval openbare doorgangswegen belemmeren.
• Om alle bedieningspersonen te herinneren aan de veilige bedieningswijze, moet naast de verlichte drukknop het waarschuwingsbord voor de bes-
cherming van kinderen worden aangebracht. De waarschuwingsborden tegen het knellen moeten duidelijk zichtbaar aangebracht worden.
• Om te voorkomen dat kinderen met de installatie spelen, mag u ze niet uit het oog verliezen.
• Dit apparaat is niet bestemd voor gebruik door personen (met inbegrip van kinderen) met beperkte fysieke, sensorische of mentale capaciteiten of met een
gebrek aan ervaring en / of kennis, tenzij ze onder toezicht staan van een persoon die voor hun veiligheid bevoegd is of wanneer ze (van deze persoon)
instructies hebben gekregen over het gebruik van het apparaat.
• Om te vermijden dat de poort wordt beschadigd, moeten alle aanwezige blokkeringen / sloten worden uitgeschakeld.
• Eventueel geïnstalleerde bedieningsinrichtingen MOETEN in het zicht van de poort en buiten het bereik van kinderen worden geïnstalleerd. Toetsen of
draadloze sturingen mogen niet door kinderen worden bediend. Verkeerd gebruik van de poortaandrijving kan tot zware verwondingen leiden.
• De poortaandrijving mag ENKEL worden bediend, wanneer de bedieningspersoon een goed zicht heeft op de poort en de omgeving, wanneerdeze vrij van
hindernissen is en de poortaandrijving correct is ingesteld. Niemand mag door de poort gaan, zolang ze in beweging is. Laat geen spelende kinderen toe in
de omgeving van de poort.
• Manuele ontgrendeling enkel om de loopwagen van de aandrijving te scheiden en – indien mogelijk – ENKEL met gesloten poort gebruiken. De rode hand-
greep niet gebruiken om de poort op te trekken of neer te laten.
• Vooraleer er herstellingen worden uitgevoerd of afdekkingen worden verwijderd moet de poortaandrijving van de stroomvoorziening worden gekoppeld.
De reparaties en elektrische installaties mogen alleen door een erkende elektricien worden uitgevoerd.
• Dit product beschikt over een trafo met speciale kabel. In geval van schade MOET deze door een erkende dealer worden vervangen door een originele
trafo.
• Bij het bedienen van de noodontgrendeling kan de poort ongecontroleerde bewegingen maken, wanneer veren zwak of gebroken zijn of wanneer de poort
niet in evenwicht is.
• Breng de ontgrendelingsgreep voor de noodontgrendeling niet hoger dan 1,8 m.
• De aandrijving mag niet worden gebruikt, wanneer in de garagepoort een klinketdeur aanwezig is.
Deze aanwijzingen dienen te worden bewaard.
WAARSCHUWING!
OPGEPAST
Gevaar door elektrische stroom of spanning
nl 2