TFA_No. 35.1155_Anleitung
28.06.2019
HORIZON – Radiografisch weerstation
6. Inbedrijfstelling
6.1 Plaatsen van de batterijen
• De beschermfolie van het display van de buitenzender en van het basisapparaat aftrekken.
• Open het batterijvak van de zender en ontvanger en leg de apparaten op een afstand van ca. 1,5 meter van elkaar op
een tafel. Vermijd de nabijheid tot eventuele stoorbronnen (elektronische apparaten en radiografische installaties).
• Plaats eerst de twee nieuwe batterijen 1,5 V AA in het batterijvak van de buitenzender in en direct daarna plaats
drie nieuwe batterijen 1,5 V AAA in het basisapparaat. Let op de juiste polariteit bij het plaatsen van de batterijen.
• Na de succesvolle inbedrijfstelling sluit de batterijvakken weer zorgvuldig.
6.2 Instellen van de weersymbolen
• U hoort een kort signaal en alle segmenten van het scherm verschijnen kort.
• Na het plaatsen van de batterijen of het, gedurende 3 seconden, indrukken van de HISTORY/WEATHER toets in de
normaalmodus, begint het weersymbool voor 20 seconden te knipperen. Met de MAX/MIN/– of °C/°F/+ toetsen
kunt u de actuele weer instellen.
• Bevestig met de HISTORY/WEATHER toets.
6.3 Ontvangst van de buitentemperatuur
• Na het plaatsen van de batterijen worden de meetgegevens van de buitenzender naar het basisapparaat getrans-
porteerd. Het ontvangstsymbool voor de zender knippert.
• Worden de buitenwaarden niet ontvangen, verschijnt „- -" op het display. Test de batterijen en begin opnieuw. Ver-
wijder eventuele stoorbronnen.
• U kunt de buitenzenderzoeker op een later tijdstip ook handmatig starten (bijv. bij verlies van het buitenzendersig-
naal of na een batterijwissel). Houdt de CHANNEL toets drie seconden ingedrukt. De geregistreerde buitenzender
(kanaal) wordt gewist.
• Druk op de TX toets op de buitenzender. De overdracht van de gegevens vindt direct plaats en wordt bij succesvol
ontvangst door middel van een pieptoon door het basisapparaat bevestigd.
6.4 Ontvangst van de zendergestuurde tijd
• Het basisapparaat begint met de ontvangst van het tijdsignaal. Het DCF-ontvangstsymbool knippert. Als na 3-10
minuten de ontvangst succesvol is, verschijnt de zendergestuurde tijd, het DCF-ontvangstsymbool en de datum
permanent op het display. De tijd wordt elke dag om 1, 2, 3 en 4 uur in de ochtend geactiveerd. Wordt er geen
tijdcode ontvangen, wordt de ontvangst om 5 en 6 uur nogmaals geactiveerd (minst interferentie).
60
14:45 Uhr
Seite 31
HORIZON – Radiografisch weerstation
• U kunt de initiatie ook handmatig starten. Druk op de –/
ontvangstsymbool knippert.
• Druk u nog een keer 3 seconden op de –/
toets schakelt u de ontvangst weer uit. Het DCF-ontvangstsymbool
verdwijnt.
• Als de zendergestuurde klok geen DCF-signaal ontvangt (wegens storingen, afstand, enz.), kunt u de tijd ook
handmatig instellen. De klok werkt dan als een gewone kwartsklok (zie: Instellen van de tijd, kalender en locatie).
6.5 Aanwijzing voor de ontvangst van de zendergestuurde tijd
De tijdbasis voor de zendergestuurde tijd is een cesium-atoomklok van het Physikalisch Technische Bundesanstalt
Braunschweig. Met een afwijking van minder dan 1 seconde in één miljoen jaar. De tijd is gecodeerd en wordt vanuit
Mainflingen in de buurt van Frankfurt aan de Main door een DCF-77 (77,5 kHz) frequentiesignaal uitgezonden met
een bereik van ongeveer 1500 km. Uw zendergestuurde klok ontvangt dit signaal en zet het om in de precieze tijd.
Zelfs de overgang van zomer- naar wintertijd gebeurt automatisch. Gedurende de zomertijd verschijnt DST op het
display. De kwaliteit van de ontvangst hangt in belangrijke mate af van de geografische ligging. Normaliter zouden er
binnen een straal van 1.500 km rondom Frankfurt geen ontvangstproblemen mogen zijn.
Let dan op de volgende stappen:
• De afstand van mogelijke storingsbronnen zoals computerbeeldschermen of tv-toestellen dient tenminste 1,5 à
2 meter te zijn.
• In ruimten met gewapend beton (kelders, torenflats) wordt het signaal uiteraard verzwakt ontvangen. In extreme
gevallen is het aan te bevelen, het toestel dichter bij het raam te zetten en / of u draait het apparaat om een beter
ontvangst te verkrijgen.
• 's Nachts zijn atmosferische storingen over het algemeen minder ernstig en is ontvangst in de meeste gevallen
wel mogelijk. Eén enkel ontvangst per dag is voldoende om de tijdsafwijking onder 1 seconde te houden.
7. Bediening
• Belangrijk: tijdens de ontvangst van het radiosignaal van de zenders en de tijd is de bediening van de toetsen niet
mogelijk.
• Tijdens de bediening worden alle succesvolle instellingen met een signaal bevestigd.
• Het apparaat verlaat automatisch de instelmodus, als er langer dan 15 seconden geen toets wordt ingedrukt.
• Houdt de +/12/24 of –/
toets in de overeenkomstige instelmodus ingedrukt en u komt in de snelloop.
toets en houdt deze drie seconden ingedrukt. Het DCF-
61