Gebruiksaanwijzing voor de gebruiker
10.11. Licht inschakelen
Bij geactiveerde dimfunctie
Wanneer de dimfunctie van het licht is geactiveerd, kunt u het vermogen van
het licht van niveau 0 tot niveau 100 instellen. Bij de waarde 0 is het licht uitge-
schakeld. De waarde 100 komt overeen met het volle vermogen.
1. Selecteer door indrukken van de modustoets D het licht-pictogram 8.
Druk vervolgens kort op de aan-/uittoets A.
► Het licht wordt ingeschakeld.
► De weergave 1 toont de intensiteit.
2. Stel met de plus-toets B en min-toets C het gewenste lichtvermogen in.
► De weergave 1 toont de ingestelde intensiteit.
Als de lichtschakelaar E is ingeschakeld, brandt het cabinelicht altijd
met vol vermogen. Als u het licht wilt dimmen, de lichtschakelaar E
uitschakelen.
Bij gedeactiveerde dimfunctie
Wanneer de dimfunctie van het licht is gedeactiveerd, kunt u het licht enkel in- en
uitschakelen. Het licht brandt altijd met vol vermogen.
1. Selecteer door indrukken van de modustoets D het licht-pictogram 8.
Druk vervolgens kort op de aan-/uittoets A.
► Het licht wordt ingeschakeld.
► De weergave 1 toont „on".
10.12. Licht uitschakelen
1. Selecteer door indrukken van de modustoets D het licht-pictogram 8.
Druk vervolgens kort op de aan-/uittoets A.
► Het licht wordt uitgeschakeld.
► De weergave 1 toont „oFF"
Pag. 55/70
NL