9. Motorisch gestuurde zoomreflector
Het aanpassen van de zoomstand van de hoofdreflector kan bij objectieven met
een brandpuntsafstand vanaf 24 mm (kleinbeeld 24 x 36 mm) plaatsvinden.
Voor objectieven met een brandpuntsafstand vanaf 18 mm kan de ingebouwde
groothoekdiffusor
voor de hoofdreflector
De volgende zoomstanden staan ter beschikking:
24 – 28 – 35 – 50 – 70 – 85 en 105 (brandpuntsafstand in mm)
(om)gerekend naar kleinbeeldformaat 24 x 36 mm)
Bij gebruik van de groothoekdiffusor
matisch in de stand 24 mm gestuurd! In het display wordt, vanwege de
groothoekdiffusor, 18 mm aangegeven (zie 9).
Automatische aanpassing van de zoomreflector
Hierbij past de zoomstand van de hoofdreflector
brandpuntsafstand van het objectief aan. In het display van de flitser wordt
„AZoom" en de reflectorstand (mm) aangegeven.
Met de hand verstellen van de zoomstand bij AZoom
De zoomstand van de hoofdreflector
die de gegevens doorgeeft, veranderd worden, bijv. om bepaalde verlichtingsef-
fecten te verkrijgen (bijv. hot-spot enz.). Zie ook 6.2
Na het opslaan wordt „MZoom" in het display aangegeven.
Terugzetten naar de A-Zoom functie
• Tip de ontspanknop op de camera even aan, zodat er een uitwisseling van
gegevens tussen camera eb flitser plaats kan vinden.
• De zoomstand zo vaak veranderen, dat in het display „AZoom" aangegeven
wordt.
worden geklapt.
wordt de hoofdreflector
zich automatisch aan de
kan ook bij het gebruik op een camera
10. Groothoekdiffusor
Met de groothoekdiffusor
aan objectieven met een brandpuntsafstand vanaf 18 mm (kleinbeeldformaat).
Trek de groothoekdiffusor
en laat hem los. De groothoekdiffusor klapt automatisch naar beneden.
De hoofdreflector wordt automatisch in de vereiste stand gestuurd. In het display
worden de afstandswaarden en de zoomwaarde naar 18 mm gecorrigeerd.
Voor het inschuiven de groothoekdiffusor
inschuiven.
auto-
11. Flitstechnieken
11.1 Indirect flitsen
Door indirect te flitsen wordt het onderwerp zachter verlicht en vermindert de
duidelijke schaduwwerking. Bovendien wordt natuurkundig bepaalde lichtafval
van voor- tot achtergrond gereduceerd.
Voor indirect flitsen kan de hoofdreflector
worden gezwenkt. Om kleurzwemen in de opnamen te vermijden moet het reflec-
terende vlak liefst neutraal van kleur, c.q. wit zijn. Voor een frontale opheldering
kan extra de hulpreflector
Bij verticaal zwenken van de hoofdreflector moet u er op letten, dat hji
voldoende gezwenkt wordt, zodat er geen direct licht op het onderwerp
kan vallen. Zwenk dus minstens tot de 60° klikstand.
Bij gezwenkte hoofdreflector vindt in het display geen aanduiding van de reik-
wijdte plaats.
11.2 Indirect flitsen met de reflecterende kaart
Door indirect te flitsen met de ingebouwde reflectorkaart
als volgt spitslichtjes in de ogen worden verkregen:
• Zwenk de reflectorkop 90° naar boven;
wordt de verlichtingshoek van de flitser aangepast
uit de hoofdreflector
tot de aanslag naar voren
90° omhoog klappen en helemaal
van de flitser horizontaal en verticaal
in het menu 'Select' worden geactiveerd (zie 7.8).
kunnen bij personen
79