Positioneer de laserontvanger op de laserlijn.
∙ Zet de ontvanger aan met de aan-uit schakelaar
(13).
∙ U kan het geluid van de ontvanger op stil, luid of
uit zetten door herhaaldelijk op de volumetoets
(15) te drukken.
∙ Houd de ontvanger verticaal om de juiste hoog-
te van de laserlijn te zoeken. Houd de ontvanger
horizontaal om de exacte positie van een verti-
cale schietloodlijn in te stellen.
∙ Beweeg de ontvanger omhoog/omlaag of links/
rechts tot de laserlijn in het ontvangstveld (16)
schijnt. De laserpositie indicatoren (17) lich-
ten rood op. Ze geven aan in welke richting u
de ontvanger verder dient te bewegen om
de laserlijn precies in het midden van het ont-
vangstveld (16) te krijgen. U hoort ook een on-
derbroken geluidsignaal (als het geluid niet is
uitgeschakeld).
∙ Blijf de omhoog/omlaag of links/rechts bewe-
gen met de ontvanger tot de middelste laser-
positie indicator blauw oplicht. U hoort nu een
geluidsignaal zonder onderbrekingen (als het
geluid niet is uitgeschakeld).
∙ Plaats een markering precies naast het midden
van het ontvangstveld om de exacte plaats van
de laserlijn te markeren.
ALGEMEEN
Beschrijving
Deze aanwijzingen dienen om exploitanten en
gebruikers van het instrument in staat te stellen
om tijdig op eventuele gebruiksgevaren in te
spelen en indien mogelijk te vermijden. De ex-
ploitant moet er op toezien, dat alle gebruikers
deze aanwijzingen begrijpen en opvolgen.
Onjuist Gebruik
Gebruik van het instrument zonder de noodzake-
lijke instructie;
Toepassing buiten de gebruiksgrenzen;
Het uitschakelen van veiligheidsvoorzieningen;
Het verwijderen van aanwijzings- en waarschu-
wingsstickers;
Openen van het instrument met gereedschap
(schroevendraaier, enz.), tenzij dit nadrukkelijk is
toegestaan voor bepaalde functies;
Modificatie of aanpassing van het instrument;
Gebruik na ontvreemding;
Gebruik van instrumenten met duidelijk zichtba-
re schade of defecten;
Gebruik van accessoires van andere fabrikanten
zonder de nadrukkelijke voorafgaande toestem-
ming van FUTECH;
Onvoldoende veiligheidsmaatregelen op de
meetlocatie, bijvoorbeeld bij metingen op of
langs wegen.