Parkeer de machine ALTIJD op een vlak oppervlak met de motor op "UIT" en de Startschakelaar op "UIT"
alvorens onderhoudstaken uit te voeren. Laat de machine afkoelen! Andere onderhoudstaken en reparaties
mogen uitsluitend door een bevoegde technicus worden uitgevoerd.
DAGELIJKS ONDERHOUD:
1. Controleer het olieniveau van de motor.
2. Controleer de bladafdekking op schade.
3. Controleer het luchtfilter van de motor en vervang
het indien vuil. Onderhoud vaker indien gebruikt in
stoffige omstandigheden.
4. Reinig de machine dagelijks.
SMERING:
Smeerfitting v/d bladdieptehendel (X):
De schroef van de Bladdieptehendel (EE) kan
worden gesmeerd via een smeerfitting. Voor
toegang tot deze smeerfitting:
• Hef het Diamantblad (H) helemaal omhoog. Open het
Gereedschapskastje (BB) en verwijder de zak met de
bedieningshandleiding tijdelijk.
• De Smeerfitting (X) bevindt zich aan de bovenzijde van
de buis van de Bladdieptehendel (EE).
• Vul de fitting aan met smeermiddel. Breng de machine
een aantal keer naar omhoog en weer naar omlaag om
het smeermiddel doorheen de buis te laten circuleren.
• Plaats de zak met de bedieningshandleiding opnieuw in
het Gereedschapskastje (BB) en sluit het deurtje.
Motorolie:
Motorolie controleren:
Controleer of het niveau van de motorolie
correct is.
De Peilstok v/d motorolie (Z) bevindt zich op de
voorzijde van de motor. Vul de olie aan via het
gat van de peilstok. De Peilstok v/d motorolie (Z)
mag niet worden ingeschroefd om het olieniveau
te controleren.
Omdat de motor vaak op een helling werkt, moet het
olieniveau worden gecontroleerd met de motor in een
horizontale positie. Controleer regelmatig om te
verzekeren dat het olieniveau nooit onder de laagste
markering op de peilstok valt. 10W30 olie is aanbevolen.
Zie de bedieningshandleiding van de motor voor meer
informatie.
60
ONDERHOUD & SMERING
BEKNOPT ONDERHOUDSSCHEMA:
ONDERHOUD NA 50 UUR:
1. Vervang motorolie en filter.
2. Reinig motor en luchtvinnen van motor.
3. Smeer de Smeerfitting v/d bladdieptehendel (X).
4. Controleer de wielen op slijtage of schade.
5. Controleer de spanning van de bladaandrijving.