sen (55) naar de gewenste taal.
- Softwareversie: Hier is de actuele soft-
wareversie van de maairobot vermeld.
•
Fabrieksinstellingen: Zet de maairobot
terug op de toestand bij levering.
Maaiprogramma's – Toets 'MODE' (52)
Ga met de navigatietoetsen (55) naar het ge-
wenste maaiprogramma om dit te starten.
•
Handmatig
In de handmatige modus kunt u de maai-
robot eenmalig starten met verschillende
maaiprogramma's.
U heeft telkens de keuze tussen het primaire
vlak / hoofdvlak en het secundaire vlak / ne-
venvlak. Meer informatie over de beide vlak-
ken vindt u in het hoofdstuk 'Inbedrijfstelling'
onder het punt 'Begrenzingsdraad'.
- Maaien
Start de maairobot om het gazon te maaien
en de maairobot schakelt aan de hand van
het ingestelde tijdschema om in de normale
bedrijfsmodus.
- Randmaaien
Zet de maairobot in de buurt van de begren-
zingsdraad (18) of start hem terwijl hij zich
in het laadstation (19) bevindt. De maairobot
volgt de begrenzingsdraad (18) met inge-
schakeld maaiwerk met de klok mee tot
aan de achterkant van het laadstation (19).
Vervolgens keert de maairobot terug naar het
laadstation (19), mits er geen werkvenster
actief is.
- Spot Mowing
Het kan voorkomen dat uw maairobot som-
mige plekken niet voldoende grondig maait.
Zet de maairobot op een gewenste plek en
start hem. De maairobot zal beginnen het
gazon in spiraalvorm te maaien, tot hij op een
hindernis of de begrenzingsdraad (18) stuit.
Vervolgens keert de maairobot terug naar het
laadstation (19), mits er geen werkvenster
actief is.
•
Tijdschema
Ga met de navigatietoetsen (55) naar de
betreffende weekdag, waarvoor u instellingen
wilt uitvoeren. De maairobot zal in de normale
bedrijfsmodus automatisch op de betreffende
weekdag en op het ingestelde moment uw
gazon beginnen te maaien. Voor de instelling
van de maaitijd wordt als richtwaarde 8 uur
per dag bij 500 m² aanbevolen. Al naargelang
de grootte en complexiteit van de tuin moet
de gekozen werktijd worden aangepast.
•
Naar het laadstation
Anl_FREELEXO_SMART_SPK13.indb 200
Anl_FREELEXO_SMART_SPK13.indb 200
NL
Stuur uw maairobot terug naar het laadstation
(19). De maairobot zoekt de begrenzings-
draad (18) en volgt deze tegen de klok in naar
het laadstation (19). Hier valt de optie van het
secundaire vlak / nevenvlak weg.
6.6 Besturing van de maairobot
Starten
1. Druk op de STOP-toets (3) en open de afdek-
king van het display (23) volledig.
2. Ontgrendel het bedieningsveld (2).
3. Kies via de toets 'MODE' (52) het gewenste
maaiprogramma en het werkvlak.
4. Druk op de toets 'START' (53).
5. Sluit de afdekking van het display (23).
De maairobot werkt nu overeenkomstig de
instelling van de maaitijd. Tijdens de werktijd
wordt de laadtoestand van de accu bewaakt en
weergegeven op het LCD-display (50). Zodra de
laadtoestand daalt tot 30%, keert de maairobot
automatisch terug naar het laadstation (19).
Afbreken van het maaien
1. Druk op de STOP-toets (3) om de maairobot
meteen te stoppen.
2. Open de afdekking van het display (23) volle-
dig.
3. Ontgrendel het bedieningsveld (2).
4. Druk op de toets 'MODE' (52) en kies 'Naar
het laadstation' om de maairobot langs de
begrenzingsdraad (18) terug te sturen naar
het laadstation (19).
5. Druk op de toets 'START' (53).
6. Sluit de afdekking van het display (23).
STOP-status:
Door op de STOP-toets (3) te drukken schakelt
de maairobot in een STOP-status, die in het LCD-
display (50) wordt weergegeven. De maairobot
stopt met maaien, tot deze status weer wordt
opgeheven.
Na ontgrendeling van het bedieningsveld (2)
verschijnt een venster, dat voorstelt om de STOP-
status op te heff en. Door bevestiging wordt de
status opgeheven. Anders blijft de maairobot
gestopt. Als de maairobot gestart of terug naar
het laadstation (19) gestuurd wordt, dan wordt
de STOP-status eveneens opgeheven. Sluit de
afdekking van het display (23).
- 200 -
26.09.2023 13:53:41
26.09.2023 13:53:41