Zorg er bij de verzending of verwerking van
accu's resp. het accu apparaat voor dat deze
afzonderlijk worden verpakt in plastic zakken,
om kortsluitingen en brand te vermijden!
In het belang van een lange levensduur van de
accupack is het raadzaam om op tijd voor het
herladen van de accupack te zorgen. Dit is in elk
geval noodzakelijk, wanneer u vaststelt dat het
vermogen van het apparaat afneemt. Ontlaad de
accupack nooit helemaal. Dat leidt tot een defect
van de accupack!
6. Bediening
6.1 Hoofdschakelaar
De maairobot is uitgerust met een hoofdscha-
kelaar (7). Schakel de maairobot met de hoof-
dschakelaar (7) in (ON) en uit (OFF) (afbeelding
8). Na het inschakelen van de maairobot wordt
deze met de PIN vergrendeld.
6.2 Bedieningsveld
De maairobot werd reeds in de fabriek gepro-
grammeerd en standaard instellingen daaraan
zijn uitgevoerd. Deze kunnen indien nodig echter
worden veranderd. Ook al zijn de fabrieksinstellin-
gen geschikt voor de meeste tuinen, u moet zich
toch vertrouwd maken met de beschikbare opties.
Verklaring van het bedieningsveld met LCD-
display (afbeelding 9a)
50. LCD-display
51. Toets 'SET' – Instellings-toets
52. Toets 'MODE' – Maaiprogramma-toets
53. Toets 'START' – Start-toets
54. Toets 'BACK' – Terug-toets
55. Navigatietoetsen
56. Toets 'OK' –Bevestigings-toets
Verklaring van de symbolen op het LCD-
display (afbeelding 9b):
60. Signaalsterkte van de netwerkverbinding
61. Signaalherkenning begrenzingsdraad
62. Status regensensor
63. Status batterij
64. Handmatig maaien
65. Tijdschema-besturing
66. SMART-besturing
67. Terug naar het laadstation
6.3 Maaihoogteverstelling
Opgelet! Het verstellen van de maaihoogte mag
alleen worden uitgevoerd bij uitgeschakelde
Anl_FREELEXO_SMART_SPK13.indb 198
Anl_FREELEXO_SMART_SPK13.indb 198
NL
maairobot. Druk daarvoor op de STOP-toets (3).
De maairobot maakt via de maaihoogteverstelling
(4) een traploze aanpassing van de maaihoogte
tussen 20 en 60 mm mogelijk, die op de schaal
kan worden afgelezen.
Als het gras hoger is dan 60 mm, dan moet het tot
minstens 60 mm worden gekort om de maairobot
niet overmatig te belasten en de effi ciëntie niet
te verlagen. Gebruik daarvoor een conventionele
grasmaaier of een trimmer.
Na afsluiting van de installatie kan de maaihoogte
via de verstelling (4) worden aangepast. Begin al-
tijd met een hogere maaihoogte en verlaag deze
in kleine stappen tot aan de gewenste hoogte.
6.4 Blokkeerinrichting / PIN
De blokkeerinrichting verhindert een niet toeges-
tane inzet van de maairobot zonder een geldige
code. Daarvoor moet u een persoonlijke veilig-
heidscode invoeren die bestaat uit vier tekens.
Ontgrendeling
Voordat u de maairobot in bedrijf neemt moet u
de correcte PIN invoeren (standaard PIN: '0-0-0-
0'). Voer de PIN in met behulp van de navigatieto-
etsen (55).
Standaard PIN:
0 0 0 0
PIN wijzigen
Om de PIN te wijzigen gaat u als volgt te werk:
1. Ontgrendel het bedieningsveld.
2. Druk eerst op de toets 'SET' (51) om instellin-
gen uit te voeren.
3. Navigeer in het menu van het LCD-display
(50) met de navigatietoetsen (55) naar het
punt 'Algemeen' en vervolgens naar 'PIN-
code'.
4. Voer eerst de huidige PIN (standaard PIN
0-0-0-0) in met behulp van de navigatietoet-
sen (55).
5. Vervolgens voert u met behulp van de naviga-
tietoetsen (55) uw persoonlijke PIN in.
6. Bevestig de uitgevoerde instellingen.
7. Herhaal stap 5. en 6. om de nieuwe PIN te
bevestigen.
8. Opgelet! Noteer de nieuwe PIN!
PIN aanvragen bij verlies
Houd de kwitantie en het serienummer van de
maairobot bij de hand. Deze heeft u nodig om uw
PIN te ontvangen!
- 198 -
Nieuwe PIN:
_ _ _ _
26.09.2023 13:53:41
26.09.2023 13:53:41