4 - REINIGING EN ONDERHOUD
Alvorens onderhoud of reinigingen uit te voeren, steeds
controleren of de installatie met de afstandsbediening
werd uitgeschakeld en of de stekker uit het contact
werd getrokken (of de algemene scheidingsschakelaar
opwaarts op "0" OFF werd gezet).
De metalen delen van de unit niet aanraken wanneer de luchtfilters worden verwijderd.
Ze zijn zeer scherp. Risico op snijwonden.
4.1 - REINIGING
4.1.1 - Reiniging van het apparaat en de afstandsbediening
Gebruik een droge doek om het apparaat en de afstandsbediening te reinigen (afb. 34).
Als het apparaat zeer vuil is kunt u voor de reiniging een met koud water bevochtigde doek gebruiken.
Zuig de ruimte tussen het intrederooster en de luchtintrede schoon (afb. 34).
Gebruik geen antistatische of chemisch behandelde doek om het apparaat te
reinigen.
Gebruik geen benzine, oplosmiddelen, polijstpasta of soortgelijke middelen.
Deze producten kunnen de pvc oppervlakken vervormen of breuken veroorzaken.
4.1.2 - Reiniging van het luchtfilter
Reinig het luchtfilter regelmatig om een doeltreffende filtering van de interne lucht en een goede werking
van de klimaatregelaar te waarborgen, of wanneer de (rode) LED A op de klimaatregelaar gaat branden.
Reinig filter:
a.
Scheid het apparaat af van de elektrische voeding.
b. Schakel de unit uit en wacht tot de intredeflap sluit.
c.
Haak het luchtintrederooster (3) los en verwijder het m
c.
Til het luchtintrederooster (3) met de hand op (afb. 35).
d. Til de voorkant van het filter (F) op en trek het iets naar u toe (afb. 35).
e. Haal de twee extra filters los van de filtergroep (F) (afb. 36):
(Groen zuiveringsfilter ref. F1 - zwart actief-koolstoffilter ref. F2).
f. Was alle filters en laat ze goed drogen.
Hermontage van het filter:
g. Breng het actief-koolfilter (F2) aan op de filtergroep (F) door het met de specifieke lipjes (X1) vast te
zetten (afb. 36).
h. Breng het zuiveringsfilter (F1) aan op de eerste pen van de filtergroep (X2) door het voorzichtig aan te
trekken en op de andere twee pennen (X3) te blokkeren (afb. 36).
Hermonteer de filtergroep (F1-F2) door de achterste strook in het rooster aan te brengen (afb. 37).
i.
l.
Sluit het luchtintrederooster (3) met de hand (afb. 37).
Deactiveer de (brandende) LED A na de filters te hebben gereinigd en teruggeplaatst door het apparaat op de
stroomvoorziening aan te sluiten en kort de resettoets H met puntig voorwerp in te drukken.
Op deze manier wordt de melding dat het filter gereinigd moet worden gereset.
NL - 28