NL
Snelheidsaanpassing
De ventilator heeft drie snelheden die gekozen kunnen worden door de positie van de jumper te veranderen. Af
fabriek is de ventilator ingesteld op Instelling 2 - Matige snelheid. Om de snelheidsinstelling te veranderen de
jumper van de stiftlijsten trekken en in de gewenste positie terugplaatsen, zie fig. 14.
Instelling 1 is LAGE SNELHEID
Instelling 2 is MATIGE SNELHEID
Instelling 3 is HOGE SNELHEID
14
Snelheidsaanpassing jumper
Variabele snelheidsregelaar
Op de basisversie kan de snelheid ook worden aangepast met behulp van een snelheidsregelaar. Wanneer een
snelheidsregelaar wordt gebruikt, moet de snelheidsinstelling op de ventilator op instelling 3 - hoge snelheid staan.
Volg de montage- en bekabelingsinstructies voor de snelheidsregelaar op om de regelaar correct te installeren. Bij
de timerversie mag GEEN variabele snelheidsregelaar worden gebruikt.
C.
OVERVERHITTINGSBESCHERMING.
De motor van de ventilator is voorzien van een thermische beveiliging. Dit is een eenmalige thermische zekering. In
geval van storing schakelt de ventilator automatisch uit. Wanneer dit gebeurt de ventilator van de
stroomvoorziening halen en uw monteur bellen.
D.
REPARATIE EN ONDERHOUD.
WAARSCHUWING:
1. De ventilator moet op bij de installatie passende tussenpozen worden geïnspecteerd en schoongemaakt om
ophoping van vuil en andere afzetting te voorkomen.
De LINEAIR In-Line Mixed Flow-ventilator heeft gesealde, voor levensduur gesmeerde lagers, deze hoeven dus niet te
worden gesmeerd.
Afmetingen (mm)
100
AØ
98
BØ
178
C
124
D
298
E
96
F
168
G
BEVESTIGING
120
BEST.
H
BEVESTIGING
153,5
BEST.
DE VENTILATOR EN ONDERSTEUNENDE CONTROLEAPPARATUUR MOETEN WORDEN
GESCHEIDEN VAN DE STROOMVOORZIENING TIJDENS DE INSTALLATIE OF HET ONDERHOUD.
125
150
160
122
147
159
178
200
200
124
138
138
259
307
352
96
118
118
168
192
192
120
162
162
153,5
178
178
Instelling 1
LAGE
SNELHEID
Instelling 2
MATIGE
SNELHEID
Instelling 3
HOGE
SNELHEID
200
15
198
220
138
300
130
145
100
180
17