daarbij op dat de verlichtingsconnector in zijn
zitting zit.
18 • Steek de bedrading die uit het frame komt in zijn
zitting aan de bovenkant van de vork, zoals in de
afbeelding.
19 • Steek de voorvork in het frame totdat de pen in
het onderste deel van de frontplaat valt, zoals in
de afbeelding. De pin van de vork moet in de
kromme uitsparing passen (zie detail).
20 • Plaats het deksel op het chassis en let erop dat
de 3 lipjes in hun behuizingen komen.
21 • Draai de schroefpen van het stuur helemaal naar
binnen.
22 • Breng de moer aan aan de onderkant van de
vork terwijl u hem op zijn plaats houdt, en ga
verder met het vastdraaien van de schroefpen
aan de bovenkant.
23 • Klik het voorspatbord in de juiste richting in de
vork, zoals in de afbeelding.
24 • Monteer de overige velgen door ze vast te
drukken op het overgebleven wiel, erop lettend
dat de referentiepen helemaal vast komt te
zitten.
25 • Steek een grote bout in de rode boutafdekking
zoals in het schema. Plaats de vooras op de
boutafdekking en tik de bout vast met behulp
van een hamer.
26 • Monteer het voorwiel door het in de vork te
plaatsen; let op de juiste richting van het
loopvlak. Plaats de pen.
27 • Plaats de rode boutafdekking en draai het
speelgoed om, waarbij u de boutafdekking aan de
onderkant houdt.
• Steek een bout in de zwarte boutafdekking en
zet het wiel vast zoals op de afbeelding.
28 • Sluit de 2 bijhorende connectoren op het stuur
aan.
29 • Plaats het stuur in de vorkeenheid, totdat hij
volledig vastklikt.
30 • Draai de 3 schroeven aan waarmee het stuur
wordt vastgezet.
31 • Steek de juiste handbescherming rechts op het
stuur (let op: de aanduiding voor rechts (DX) en
links (SX) staat aan de binnenkant van elk
onderdeel). Zet hem vast met de meegeleverde
schroef. Doe hetzelfde met de andere
handbescherming.
32 • Klik het rechterhandvat vast (let op: plaats het
handvat met de tekst in de juiste schrijfrichting).
Doe hetzelfde met het andere handvat.
33 • Monteer het windscherm door de 2 voorste
lipjes in het stuur te steken en de 2 haken vast te
klikken.
34 • Draai de 2 schroeven van het windscherm vast.
35 • Voordat u de koplamp monteert, moet u eerst
de bijbehorende sticker aanbrengen (zie het
stickervel). Klik de 4 haken van de koplamp vast
op de frontplaat.
36 • Verwijder de vleugelmoer die zich in het accuvak
bevindt: licht en geluid zullen automatisch
inschakelen.
LET OP: bewaar de vleugelmoer voor toekomstig
gebruik.
37 • Plaats het zadel door de voorkant in het chassis
(1) te steken. Draai het vervolgens omlaag (2).
38 • Steek de bevestigingspen helemaal in de opening
in de achterkant van het zadel.
39 • Draai de bevestigingspen in de stand B om het
zadel te blokkeren. Het voertuig is nu gereed
voor gebruik.
KENMERKEN EN GEBRUIK VAN HET
VOERTUIG
40 • Houd beide handen op het stuur en trap met de
voet het gaspedaal in. Wanneer het pedaal wordt
losgelaten treedt de elektrische rem automatisch
in werking.
41 • A - knop voor inschakeling van de muziek
B - knop om de claxon te activeren
C - indicator van de laadstatus van de accu
D - MP3-ingang
E - START-knop
WAARSCHUWING: het licht en geluid worden
na 3 minuten van inactiviteit van het voertuig
uitgeschakeld. Om weer in te schakelen, drukt u
op de START-knop of op het gaspedaal.
WAARSCHUWING: als het voertuig langere tijd
niet wordt gebruikt, moet de eerder verwijderde
vleugelmoer weer terug worden geplaatst.
DE ACCU OPLADEN
LET OP: HET OPLADEN VAN DE ACCU EN ALLE
WERKZAAMHEDEN AAN HET ELEKTRISCHE
SYSTEEM MOGEN UITSLUITEND DOOR
VOLWASSENEN WORDEN VERRICHT.
42 • Draai de bevestigingspen van het zadel in stand A
om het zadel te ontgrendelen. Til het zadel op.
43 • Sluit de acculader aan op het stopcontact in huis
(1) en steek de stekker in zijn zitting (2).
44 • Wanneer het laden is voltooid, plaatst u het
zadel terug en draait u de bevestigingspen in
positie B.
Aanwijzingen voor het gebruik
van de acculader
WAARSCHUWINGEN
1 • Laad alleen loodaccu's op die door Peg Perego
zijn geleverd.
2 • Gebruik geen niet-oplaadbare accu's.
Explosiegevaar.
3 • Het apparaat mag alleen door volwassenen
worden gebruikt. Het is geen speelgoed.
Het is niet bedoeld voor personen met een
beperking, tenzij ze onder toezicht staan van een
verantwoordelijk persoon die een correct
gebruik garandeert.
4 • Gebruik geen klittenband, kabel of connector die
beschadigd is.
5 • Zorg tijdens het laden dat er voldoende
ventilatie is rondom de accu.
6 • Verwijder de stekker niet door aan de kabel te
trekken.
7 • Sleep het voertuig op wielen niet door aan de
laadkabel te trekken.
8 • Bedek de kabel niet om oververhitting te
voorkomen, en plaats hem niet op warme
oppervlakken.
9 • Let op hoe u de uitgangskabel opwikkelt om hem
niet te beschadigen.
10 • Als de acculader beschadigd is, mag hij niet
worden gebruikt totdat hij is gerepareerd.
11 • Het product bevat enkele onderdelen die als
schadelijk voor het milieu worden beschouwd: de
verwijdering van deze onderdelen of van het hele
product aan het einde van de levensduur moet
gebeuren volgens de regelgeving die van kracht is
in het land van gebruik.
12 • Controleer voor gebruik van de acculader of
deze is uitgerust met de speciale stekker voor
het land van gebruik.
13 • Zorg ervoor dat kinderen niet spelen met de
acculader, aangezien het GEEN SPEELGOED is.
LED-SIGNALERING
Peg Perego accu NIET aangesloten
•LAMPJE BRANDT: er is een werkende acculader in
het stopcontact gestoken, klaar om op te laden.
Peg Perego accu aangesloten
•LAMPJE BRANDT: accu is geladen
•LAMPJE KNIPPERT: accu bezig met laden
ACCU OPLADEN
LET OP! Voor gebruik van het voertuig de
accu minimaal 18 uur opladen.
A) Steek de acculader in een stopcontact met
eigenschappen die overeenkomen met de
specificaties op het typeplaatje.
B) Sluit de stekker van de acculader aan op de
aansluiting in het accuvak.
C) De acculader wordt geleverd met een LED-
lampje, waarvan de werking als volgt is:
1) Bij het aansluiten van de acculader, zoals
beschreven bij punt A) zonder dat er een
accu is aangesloten, gaat de LED branden.
Dit geeft de correcte werking van de acculader
aan.
2) Sluit de stekker aan als bij punt B). Als alles
correct is aangesloten en de accu leeg is, gaat de
LED knipperen om de start van het laden te
bevestigen. Wacht daarna zolang als het duurt om
de accu volledig op te laden.
3) Als de accu vol is, stopt de LED met knipperen
en gaat branden, wat aangeeft dat het laden is
voltooid.
4) Als de accu al is opgeladen, kan het gebeuren dat
de LED al brandt. Als tijdens het
achtereenvolgende gebruik van de accu de
gebruikstijd te kort wordt, raden wij aan contact
op te nemen met de assistentiedienst om de
werking van de accu en de acculader te
controleren.
D) Als het laden is voltooid en de LED brandt,
koppel dan eerst de acculader los van het
stopcontact en verwijder daarna pas de stekker.
Het voertuig is nu klaar voor gebruik.
De acculader is voorzien van een veiligheidsinrichting
die, in geval van hoge interne temperaturen of in
geval van kortsluiting in de accu, een beveiliging
activeert die de stroomtoevoer onderbreekt om te
voorkomen dat de acculader stuk gaat.
In dit geval moet de acculader worden
losgekoppeld van het stopcontact, moet
de oorzaak van de kortsluiting worden
weggenomen, waarna het geheel opnieuw
kan worden aangesloten volgens de
beschrijving bij punt) A tot en met C).