9.3 Veiligheidsinstructies voor opladen
• Laad batterijen nooit direct na gebruik op. Laat ze altijd minimaal 5 - 10 minuten afkoelen.
• Laad alleen intacte en onbeschadigde batterijen op. Laad de batterij niet op als de externe isolatie of behuizing
beschadigd is of als de batterij er vervormd of gezwollen uitziet. Er bestaat gevaar op brand of explosie!
• De aandrijfbatterij moet vóór het opladen altijd uit het model worden gehaald en volledig worden losgekoppeld.
• Gebruik alleen opladers die geschikt zijn voor uw batterijtype.
• Koppel de batterij los van de lader wanneer de batterij volledig is opgeladen.
• Laat batterijen nooit onbeheerd achter tijdens het opladen.
• De lader en oplaadbare batterij mogen niet vochtig of nat raken. Dit kan anders leiden tot een fatale elektrische
schok, brand of een ontploffing!
• Plaats nooit een oplaadbare batterij op de oplader.
• Dek de lader en batterij tijdens het opladen niet af.
• Stel de lader of batterij niet bloot aan extreem hoge/lage temperaturen of direct zonlicht.
• Gebruik nooit een te hoge laadstroom. Let op de specificaties vermeld door de fabrikant voor de ideale/maximale
laadstroom.
• De oplader en batterij worden tijdens het oplaadproces warm. Dek ze ook niet af tijdens het opladen.
• Behoud tijdens het opladen voldoende afstand tussen de lader en batterij.
9.4 Batterijen onderhouden
Goed batterijonderhoud kan de levensduur van de batterij verlengen. Neem de volgende principes in acht:
• Ontlaad en laad de batterij regelmatig opnieuw op, zodat deze optimaal presteert.
• Oplaadbare batterijen (behalve speciale batterijen met een lage zelfontlading) verliezen na enkele weken hun
lading.
- Laad de batterij regelmatig op (ong. eens in de 2-3 maanden) om te voorkomen dat deze diep wordt ontladen.
- Door diepe ontlading wordt de batterij onbruikbaar!
52