De terugslagbeveiliging verlaagt ook het risico op het
raken van de zaagketting als u uw hand van de voorste
handgreep afhaalt.
(Fig. 28)
In de velpositie kunt u de kettingrem niet handmatig
inschakelen. De kettingrem kan in deze stand alleen
worden ingeschakeld door het traagheidsmechanisme.
(Fig. 29)
Vergrendeling voedingsschakelaar
De vergrendeling van de voedingsschakelaar voorkomt
dat de voedingsschakelaar per ongeluk wordt
ingeschakeld. Pak de handgreep vast en druk de
vergrendeling van de voedingsschakelaar (A) in om de
voedingsschakelaar (B) te ontgrendelen. Wanneer u de
handgreep loslaat, worden de voedingsschakelaar en de
vergrendeling weer in de beginposities gezet.
(Fig. 30)
Kettingvanger
De kettingvanger vangt de zaagketting als deze breekt
of loskomt. Zorg dat de ketting onder de juiste spanning
staat om het risico hierop te verkleinen. Het risico wordt
ook kleiner als u de geleider en zaagketting op de
juiste manier onderhoudt. Zie
Onderhoud op pagina 66 voor instructies.
en
(Fig. 31)
Rechterhandbescherming
De rechterhandbescherming beschermt uw hand
mocht de zaagketting breken of loskomen. Bovendien
voorkomt deze dat takken het gebruik van het product in
de weg staan.
(Fig. 32)
Veiligheidsinstructies voor snijuitrusting
WAARSCHUWING:
volgende waarschuwingen voordat u het
product gaat gebruiken.
De geleider en zaagketting monteren
(420 EL)
WAARSCHUWING:
de stekker voordat u het product monteert of
onderhoudt.
1. Schakel de kettingrem uit. (Fig. 37)
2. Draai de knop los en verwijder de afdekking van het
kettingaandrijfwiel (kettingrem) en de transportring
(A). (Fig. 38)
60
Montage op pagina 60
Lees de
Montage
Verwijder altijd
•
Gebruik alleen goedgekeurde combinaties van
zaagblad/zaagketting en de hulpmiddelen voor
Technische gegevens op pagina 70 voor
vijlen. Zie
instructies.
•
Draag veiligheidshandschoenen wanneer u
onderhoud aan de zaagketting uitvoert of de
zaagketting gebruikt. Ook een zaagketting die niet
beweegt, kan verwondingen veroorzaken.
•
Houd de zaagtanden goed geslepen. Volg de
instructies en gebruik de aanbevolen vijlmal. Een
beschadigde of verkeerd geslepen zaagketting
vergroot de kans op ongevallen.
(Fig. 33)
•
Zorg voor de correcte tanddiepte. Volg de instructies
en gebruik de aanbevolen instelling voor de vijlmal.
Als de tanddiepte te groot is, vergroot dit de kans op
terugslag.
(Fig. 34)
•
Zorg dat de zaagketting de juiste spanning heeft. Als
de zaagketting niet strak tegen het zaagblad loopt,
kan de zaagketting van het zaagblad lopen. Een
verkeerde kettingspanning zorgt voor overmatige
slijtage van het zaagblad, de zaagketting en
het kettingaandrijfwiel. Zie
zaagketting afstellen op pagina 68 .
(Fig. 35)
•
Voer regelmatig onderhoud uit op de snijuitrusting en
houd deze goed gesmeerd. Bij onvoldoende smering
van de zaagketting is de kans op slijtage van het
zaagblad, de zaagketting en het kettingaandrijfwiel
groter.
(Fig. 36)
•
Bescherming tegen elektrische schokken. Zagen die
in de open lucht worden gebruikt, moeten worden
aangesloten op een stroomonderbreker met een
bedrijfsstroom van maximaal 30 mA.
•
Veilige werkmethoden. Houd het snoer uit de buurt
van het maaigebied en plaats het snoer zodanig dat
het tijdens het zagen niet vast komt te zitten aan
takken en dergelijke.
3. Plaats de geleider bovenop de geleiderbout. Duw
de geleider volledig in de achterste positie. Til
de zaagketting boven het kettingaandrijfwiel en
positioneer de ketting in de groef van de geleider.
Begin aan de bovenzijde van de geleider.
4. Zorg dat de snijkanten van de zaagschakels aan de
bovenrand van de geleider naar voren wijzen. (Fig.
39)
5. Zorg dat de snijkanten van de zaagschakels naar
voren wijzen op de bovenrand van het blad.
6. Monteer de afdekking van het aandrijfkettingwiel en
breng de stelpen van de kettingspanner aan in de
uitsparing van de geleider.
De spanning van de
1782 - 006 - 01.12.2022