6.3 Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud
o Regelmatig dient gecontroleerd te worden of de voedingskabel niet beschadigd is.
Het is niet toegestaan het apparaat te gebruiken als de kabel beschadigd is. Indien
de kabel beschadigd is, moet hij om gevaar te voorkomen vervangen worden door
de service of een gekwalificeerde elektricien.
o Bij schade en storingen neemt u contact op met uw verkoper of onze Klantenservice.
Let op de aanwijzingen uit punt 7 betreffende het opzoeken van de storingen.
o Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen door gekwalificeerde vaklui
worden uitgevoerd, onder gebruikmaking van originele reserveonderdelen en
accessoires. Probeert u nooit zelf het apparaat te repareren!
7. Mogelijke storingen
PROBLEEM
Het apparaat is
ingeschakeld maar
het controlelampje
(stroom) brandt niet.
Het apparaat is
ingeschakeld maar
het werkt niet.
Het apparaat
schakelt zichzelf uit.
Het apparaat is
ingeschakeld, het
controlelampje
brandt, maar er komt
geen heet water uit.
OORZAAK
•
De stekker zit niet
goed in het
stopcontact.
•
De zekering heeft de
stroom verbroken.
•
Het controlelampje is
kapot.
•
De schakelaar is kapot.
•
Het apparaat is
verkalkt
•
De bescherming tegen
oververhitting is
geactiveerd.
•
De thermostaat is
kapot.
•
Het hoofdverwarmings-
element is kapot.
•
De thermostaat is
kapot.
OPLOSSING
•
Doe de stekker goed in
het stopcontact.
•
Controleer de zekering,
verbind het apparaat met
een ander stopcontact.
•
Neem contact op met uw
leverancier.
•
Neem contact op met uw
leverancier.
•
Haal de stekker uit het
stopcontact en laat het
apparaat afkoelen, druk op
de Reset knop op de
achterkant van het
apparaat.
Ontkalk het apparaat.
•
Haal de stekker uit het
stopcontact en laat het
apparaat afkoelen, druk op
de Reset knop op de
achterkant .
•
Neem contact op met uw
leverancier.
•
Neem contact op met uw
leverancier.
•
Neem contact op met uw
leverancier.
- 111 -