2.3 Hydraulische aansluitingen
Realiseer de aansluitingen op de corresponderende aansluitpunten, volgens de posities die worden
aangegeven op fig. 8.
De afvoer van de veiligheidsklep moet
worden verbonden met een trechter of een
verzamelleiding, om te voorkomen dat het
water op de vloer stroomt als er overdruk in
het verwarmingscircuit is.
Sluit de verwarmingsketel zodanig aan dat er
geen spanning ontstaat op de interne leidingen.
Voor een goede werking en lange levensduur
van de verwarmingsketel is het belangrijk dat
de hydraulische installatie de juiste proporties
heeft en altijd voorzien is van al die accessoires
die garant staan voor een normale en
regelmatige werking en geleiding.
Het
apparaat
expansievat geleverd, de aansluiting
ervan moet daarom door de
installateur worden verzorgd.
Bedenk hierbij dat de druk in de
installatie, wanneer deze koud is,
tussen 0,5 en 1 bar moet liggen.
Kenmerken van het aanvoerwater
Bij een waterhardheidsgraad boven de 25° Fr is het noodzakelijk dat het water op passende wijze behandeld
wordt, om afzettingen als gevolg van hard water of corrosie als gevolg van agressief water in de
verwarmingsketel te voorkomen. Wij maken u attent op het feit dat ook kleine afzettingen van enkele
millimeters dikte vanwege hun lage thermische geleiding een aanzienlijke oververhitting van de wanden van
de verwarmingsketel teweeg kunnen brengen, met de dienovereenkomstige ernstige ongemakken.
Behandeling van het water is onontbeerlijk bij uitgebreide installaties (met een grote waterinhoud) of bij
frequente invoer van suppletiewater in de installatie. Wanneer in deze gevallen op een bepaald moment de
installatie geheel of gedeeltelijk geleegd moet worden, dient de installatie daarna opnieuw met behandeld
water gevuld te worden.
Aansluiting boiler (optionele set
Voor aansluiting op een externe boiler is de optionele set
1KWMH17A leverbaar. De set, bestaande uit een
circulatiepomp,
aansluitstukken, moet in de verwarmingsketel worden
gemonteerd volgens de aanwijzingen die u aantreft bij de
set zelf. Vervolgens verbinden met de aansluitingen op de
verwarmingsketel.
2.4 Gasaansluiting
Het gas moet worden aangesloten op de desbetreffende
aansluiting (zie fig. 3) met een starre metalen buis, of met
een buigzame leiding met continue wand van roestvrij
staal. Tussen de installatie en de verwarmingsketel dient
een gaskraan te worden aangebracht.
Het debiet van de gasmeter moet voldoende zijn voor het
simultane gebruik van al de apparaten die daarop zijn aangesloten. Sluit de verwarmingsketel op het gasnet
aan overeenkomstig de geldende voorschriften. De diameter van de gasleiding die uit de verwarmingsketel
komt is niet bepalend voor de keuze van de diameter van de leiding tussen het apparaat en de gasmeter;
deze moet worden gekozen op basis van de lengte en de drukverliezen.
40
wordt
zonder
1KWMH17A
boilersonde
en
hydraulische
50
120
145
1
2
1 Toevoer verwarming
2 Toevoer boiler
3 Gasinlaat
)
Kit 1KWMH17A
Econcept 50 A
6
145
120
3
4
4 Retour boiler
5 Retour verwarming
6 Veiligheidsklep
ACCUMULATOR NIET BIJGELEVERD
Fig. 4
50
5
Fig. 3