Notice d'utilisation
• Si cette longue locomotive est prévue pour rouler sur
des aiguilles enroulées issues des programmes de voie
K ou métallique, l'état et la pose de celles-ci doivent être
irréprochables.
• Veillez à éviter les «contre-courbes» lors de
l'établissement de votre réseau de voies. Par contre-
courbe, il faut entendre une courbe suivie immédiatement
d'une autre courbe en sens contraire. S'il est impossible
d'éviter la pose d'une telle contrecourbe sur votre réseau
(par ex. aiguillage suivi d'une contre-courbe), il est
impératif de veiller à ce qu'il n'existe aucune modification
de la déclivité de la voie dans la zone concernée !
• Le début et la fin de la déclivité d'une section de voie
doivent être «adoucies». Entre deux sections de voie voi-
sines, la différence d'angle de déclivité ne peut dépasser
1 degré au maximum. Il faut également veiller à ce que la
section de voie de transition entre deux déclivités diffé-
rentes ait au moins 180 mm de long. Il faut aussi éviter de
placer un début de déclivité juste après une courbe.
• Les rails de transition (p. e. voie C – voie K) ne doivent
jamais suivre une courbe. Il faut prévoir un élément de
voie droit d'au moins 180 mm de longueur entre la courbe
et le rail de transition.
• Tous les éléments de voie doivent être posés de façon
plane sur le plan de roulement. Une voie arquée peut
entraîner des déraillements.
All manuals and user guides at all-guides.com
Gebruiksaanwijzingen
• Om met deze lange locomotief op meegebogen-wissels
• Vermijdt zogenaamde tegenbogen in de planning van uw
• Het begin en het einde van een stijging moeten afgerond
• Overgangsrails (bijv. C- naar K-rails) nooit direct achter
• Alle railstukken moeten vlak op de ondergrond liggen.
uit het M- of K-railsysteem te kunnen rijden, moeten
deze in een perfecte toestand verkeren en zorgvuldig zijn
aangelegd.
baan. Met een tegenboog wordt een railsamenstelling
bedoelt waarbij een gebogen rail direct gevolgd wordt
door een gebogen rail in de tegenovergestelde richting.
Soms is het gebruik van een tegenboog in het railplan
van de modelbaan niet te vermijden (bijv. wisselstraat).
Men dient er dan op te letten, dat in de omgeving van de
tegenboog niet ook nog een wijziging in de stijging van de
rails plaats heeft.
verlopen. Tussen twee aaneengesloten railstukken is
een wijziging in de stijgingshoek van 1 graad toegestaan.
Daarnaast moet er op gelet worden dat de railstukken
in de stijgingsovergang minimaal 180 mm lang zijn. De
overgang in de stijging mag niet direct achter een boog
liggen.
een boog plaatsen. Er dient minstens een rechte rail met
een lengte van 180 mm tussen de overgangsrail en de
boog te liggen.
Een doorgebogen rail kan een ontsporing veroorzaken.
27