NEDERLANDS
Werking tijdens verschillende
Weeromstandigheden
De invloed van de wind op de schoorsteen kan een grote
invloed hebben op hoe de kachel onder verschillende
windinvloeden reageert en het kan daarom noodzakelijk zijn
om de luchttoevoer in te stellen om een goede verbranding
te krijgen. Het kan een goed idee zijn om een klep in het
rookkanaal te monteren om op die manier de schoorsteentrek
onder wisselende windinvloeden te kunnen regelen.
4.4 Prestatiecontrole
Als
het
product
is
gemonteerd,
bedieningshendels controleren. Deze moeten makkelijk
bewegen en goed werken.
De Jøtul F 100 ECO.2 is voorzien van de volgende
bedieningsopties:
Afb. 17
Ontstekings (A) en luchtopening (B)
Links:
Gesloten
Rechts:
Open
68
4.5 Gebruik
•
•
•
•
moet
u
altijd
de
•
•
•
•
B
•
Afb. 18
Houtblokken toevoegen
Stook de kachel regelmatig op, maar gebruik alleen kleine
hoeveelheden brandstof tegelijk. Als de kachel te vol is, kan de
hitte voor extreme druk in de schoorsteen zorgen. Voeg altijd
met mate brandstof bij. Vermijd smeulend vuur omdat dit het
A
meest vervuilend is. Het vuur is het beste als het goed brandt
en de rook uit de schoorsteen nauwelijks zichtbaar is.
Gevaar van oververhitting
De haard mag nooit zo gebruikt worden dat er
oververhitting ontstaat.
Oververhitting treedt op als de haard te veel brandstof bevat
en/of de luchtopening te ver openstaat zodat er te veel hitte
wordt ontwikkeld. Een duidelijk teken van oververhitting is dat
er onderdelen van de haard rood gloeien. Als dat gebeurt, moet
u de luchtopening direct verkleinen.
Vraag om professioneel advies als u vermoedt dat er geen
goede trek in de schoorsteen zit (te veel of te weinig trek).
Open zowel de luchtregeling als de regeling voor de
ontsteking door ze naar rechts te duwen. Laat de deur
indien nodig op een kiertje staan. (Gebruik een handschoen
wanneer de hendel warm is.)
Leg twee middelgrote blokken (afb. 18) hout aan
weerszijden van de grondplaat. NB. Plaats geen hout
tegen het glas, om te voorkomen dat het beroet raakt.
Plaats aanmaakhoutjes of de schors van berkenhout
tussen de blokken. Plaats wat klein gehakt hout hierboven
op in een kruispatroon. Steek het vuur aan.
Zorg ervoor dat het vuur geleidelijk aanwakkert. Het hout
mag niet hoger worden opgestapeld dan met een rij gaatjes
op de achterste branderplaat is aangegeven.
Plaats tenslotte een middelgroot blok op deze stapel.
De maximale hoogte van de stapel hout moet net
onder de horizontale gaten blijven. De gaten mogen
niet worden bedekt.
Controleer of er naverbranding (secundaire verbranding)
plaatsvindt. Er branden dan gele vlammen onder de
keerplaat.
Stel vervolgens de verbranding in op het gewenste
warmteniveau door de ventilatieopening aan te passen
(A).
Sluit de kacheldeur. De kacheldeur moet bij het stoken
altijd dicht zijn