Publicité
Les langues disponibles
Les langues disponibles
5
Inbedrijfstelling
Voor de inbedrijfstelling moet DIN 12056-4, in acht genomen worden.
5.1
De installatie controleren
Bij gebruik met zwartwater mag de pomp alleen zo worden ingezet, dat er geen lucht in de pompbehuizing kan komen.
Als de pomp zonder water loopt, veroorzaakt dat extra slijtage en mogelijk vonken.
Vóór de inbedrijfstelling moeten de volgende punten worden gecontroleerd.
Correcte inbouw van de pomp
Vastzitten van alle wegneembare componenten
Dichtheid van de installatie
Netspanning (maximale afwijking ± 10%)
Dichtheid van de verpompte vloeistof ϱ = 1,1 kg/l (bij hogere waarden moet met de fabriek worden overlegd).
Correcte positie van elementen t.b.v. niveauregistratie
5.2
Inbedrijfstelling van de installatie (mono met vlotterschakelaar)
De installatie wordt bedrijfsklaar gemaakt door haar op het stroomnet aan te sluiten.
Daarna is de installatie bedrijfsklaar.
328-198_03
Inbouw- en bedieningshandleiding
67 / 88
Publicité
