NL
■ Als de accu heeft gelekt, dient u te
voorkomen dat huid, ogen en slijmvlie
zen in contact komen met het batterij
zuur. Bij contact met batterijzuur moet
u de getroffen plaatsen direct met veel
schoon water uitspoelen en onmiddellijk
medische hulp inschakelen. Er bestaat
verbrandingsgevaar door batterijzuur!
■ Zorg ervoor dat het motorblok en de
accu niet nat kunnen worden. Gebruik
het apparaat niet wanneer er vloeistof is
binnengedrongen. De accu zou kunnen
ontbranden of exploderen.
■ Dek het apparaat en de voedingseenheid
tijdens het opladen niet af, om ontbran
den van het apparaat te voorkomen.
Steek niets in de ventilatieopeningen van
het apparaat en let erop dat deze niet
verstopt raken.
LET OP – Risico van materiële
schade
■ Let erop dat de aansluitleiding niet
bekneld raakt, geknikt of over scherpe
randen gelegd wordt, en dat deze niet in
aanraking komt met hete oppervlakken.
■ Wikkel het netsnoer niet om de voeding
seenheid.
■ Gebruik het apparaat alleen wanneer het
compleet en correct werd gemonteerd!
Het stofreservoir en de filters moe-
ten geplaatst en onbeschadigd zijn!
Wanneer er vuil in het binnenste van het
motorblok terecht zou komen, kan er
schade aan de motor ontstaan.
■ Het apparaat moet zijn uitgeschakeld,
wanneer u de voedingseenheid uit de
contactdoos trekt of erin steekt. Trek
altijd aan de voedingseenheid en nooit
aan het netsnoer om het apparaat te
ontkoppelen van het stroomnet!
■ Zet geen zware voorwerpen op het
apparaat of de aansluitleiding.
■ Bescherm het apparaat tegen hitte, vuur,
extreme temperaturen, lang aanhou
dend vocht en schokken.
36
■ Gebruik om de werking van het appa
raat niet te belemmeren en om eventue
le schade te verhinderen alleen origineel
toebehoren van de fabrikant. De LEDs
kunnen niet worden vervangen.
ACCU OPLADEN
Attentie!
■ Om de maximale laadcapaciteit
te bereiken moet je de accu vóór
de eerste ingebruikname volledig
opladen. Als de accu tijdens het gebruik
volledig leeg raakt, dan moet hij vóór
het volgende gebruik weer helemaal
worden opgeladen.
■ De voedingseenheid alleen aansluiten
op een contactdoos die is geïnstalleerd
volgens de voorschriften en die over
eenstemt met de technische gegevens.
De contactdoos moet na het aansluiten
goed toegankelijk zijn, zodat de verbin
ding met het stroomnet snel kan worden
verbroken.
■ Gebruik alleen correct werkende ver
lengsnoeren, waarvan de technische
gegevens overeenstemmen met die van
de voedingseenheid.
■ Trek in geval van een fout tijdens het
opladen of vóór een onweersbui de voe
dingseenheid uit de contactdoos.
1. Steek de voedingsplug van de aansluit
leiding (F) in de laadbus (15).
2. Sluit de voedingseenheid aan op een
contactdoos.
De laadcontrolelampjes (16) beginnen te
knipperen en de accu wordt opgeladen.
Wanneer de laadcontrolelampjes
permanent branden, is de accu volledig
opgeladen.
3. verbreek eerst de verbinding tussen voe
dingseenheid en stroomnet en trek dan
de voedingsplug uit het apparaat.