BEI KONTROLLTEST UND WARTUNG
19. Stellen Sie sicher, daß der Motor ausgeschaltet ist. Bei laufendem Motor keine Reparaturen ausführen.
20. Lassen Sie den Motor nie in geschlossenen Räumen an. Schädliche Ausdünstungen oder giftiges Gas,
Erstickungsgefahr.
● Beachten Sie die Unfallverhütungsvorschriften, besonders die, die Fahrzeugstabilität und
Sicherheitsvorkehrungen betreffen.
● Die Maschine nur bei Tageslicht oder mit entsprechender künstlicher Beleuchtung benutzen.
● Beim Entleeren der Ladebrücke verändert sich der Schwerpunkt ständig; daher sind die
Geländebedingungen für die Fahrzeugstabilität von grundlegender Bedeutung. Besonders riskant ist
der Einsatz des Minitransporters auf weichem Boden oder wenn die Ladung an den Pritschenwänden
haftet, wie beispielsweise feuchter Lehm oder gefrorenes Material.
● Während der Fahrt muss der Kasten immer nach unten und fest in seinen Sitz eingehängt sein.
● Die Bedienungsperson muß beim Einsatz des Fahrzeugs eventuell bestehende Risiken, die besondere
Vorsichtsmaßnahmen erfordern, - wie bspw. das Ausströmen giftiger Gase oder die Bodenbedingungen
- richtig einschätzen und diese Gefahren durch geeignete Maßnahmen verringern oder ausschalten.
● Der Einsatz des Fahrzeugs wird ausschließlich für die in diesem Handbuch vorgesehenen und
beschriebenen Zwecke empfohlen.
● Bei einem längeren Einsatz des Fahrzeugs empfiehlt sich das Tragen von geeigneter Schutzkleidung
wie Ohrenschützer, Handschuhe oder ähnlichem.
NL
VEILIGHEID
1. Controleer eerst of alles in orde is alvorens de machine in werking te stellen! Controleer uw
voertuig zorgvuldig alvorens het in werking te stellen en verhelp eventuele storingen onmiddellijk
2. Brandgevaar! Steek geen vuur aan in de nabijheid van het voertuig tijdens het gebruik van brandstof
of smeermiddelen, tijdens het opladen van de batterij of wanneer u brandstof bijvult. Vul nooit brandstof
bij wanneer de motor aanstaat. Niet roken.
3. Start de motor nooit op in een gesloten ruimte.
4. Vervoer geen passagiers! Vervoer nooit personen of dieren.
WERKING
5. Rij nooit dwars de helling op. Rij hellend terrein nooit dwars op en af. Maak bij oneffen terrein geen
gebruik van de zijkoppeling. Mocht dit onvermijdelijk zijn, doe het dan snel en beslist en let op dat u
niet in de tegenovergestelde richting draait.
6. Bij rijden op vlakke ondergrond is een maximale belasting van 400 kg toegestaan.
Hellingshoek
10~15° (17~27 %)
15~20° (27~36 %)
meer dan 20° (36 %)
Pag. 12
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Maximale belading
400 Kg
150 Kg
Onbelast
Minitransporter IBT-4000