NL
CRATEWASH DOSEERSYSTEEM
Nr.
Toets
Eerste handmatige
1
toevoer
Aanzuiging eerste
2
pomp
Aanzuiging tweede
3
pomp
4
Schermmodus
5
ESC-toets
6
UP-toets (+)
7
NEXT-toets
8
DOWN-toets (-)
9
ENTER-toets
10
P1-toets
11
P2-toets
Nr.
A
GROENE LED
6.
SCHERM EN BEDIENINGSMODI VOORAF
0000137384
Deze toets is nodig om het reinigingsmiddel te doseren tijdens de eerste toevoer zonder de kabel te
koppelen aan de toevoermagneetventiel.
Wanneer deze toets wordt ingedrukt, begint de eerste pomp gedurende 60 seconden te draaien, waarbij
een teller op het scherm de resterende tijd aangeeft. Zodra deze nul bereikt, stop de pomp.
Om de pomp te stoppen voordat de 60 seconden zijn verstreken, moet u nogmaals de toets indrukken.
Wanneer deze toets wordt ingedrukt, begint de tweede pomp gedurende 60 seconden te draaien, waarbij
een teller op het scherm de resterende tijd aangeeft. Zodra deze nul bereikt, stop de pomp.
Om de pomp te stoppen voordat de 60 seconden zijn verstreken, moet u nogmaals de toets indrukken.
Deze toets wordt gebruikt om de schermmodus te selecteren op basis van hetgeen wordt beschreven in
hoofdstuk. 6.1
Deze toets wordt gebruikt om het menu in gebruik af te sluiten en terug te keren naar het vorige menu.
Deze toets wordt gebruikt om omhoog te scrollen door de letters en cijfers bij het instellen van de
parameters of naar een volgende optie van een menu te gaan.
Deze toets is alleen actief tijdens de programmering en dient om de cijfers of letters, bij het invoeren van
de verschillende instellingen, te selecteren
Deze toets wordt gebruikt om omlaag te scrollen door de letters en cijfers bij het instellen van de
parameters of om naar de vorige optie van de menu te gaan.
Deze toets wordt gebruikt om eventuele wijzigingen in de instellingen te bevestigen en door te gaan.
Deze toets wordt gebruikt om Programma P1 te selecteren.
Deze toets wordt gebruikt om Programma P2 te selecteren.
LED
RODE LED
Functie
Voedingsindicator.
Deze LED gaat branden wanneer het systeem is
ingeschakeld.
Alarm actief signaal.
Dit lampje knippert wanneer de systemen een
alarmtoestand lokaliseren.
Rev. 2.4
Functie
7