5.4 Controle van de gasafvoerinstallatie
De afvoergasverliesmeting moet eveneens onder de
voornoemde operationele voorwaarden worden
uitgevoerd. De afvoergastransportdruk mag om een
foutloze gasafvoer te garanderen niet lager liggen dan
noodzakelijk en mag om een goed rendement te
bereiken ook niet hoger liggen.
De controle van de gasafvoerinstallatie op een foutloze
gasafvoer moet worden uitgevoerd onder de volgende
operationele omstandigheden:
• Ramen en deuren in de opstellingsruimte moeten
gesloten zijn.
• De voorgeschreven ventilatie-inrichtingen mogen niet
gesloten, versteld of vernauwd worden.
• De noodzakelijke afvoergastransportdruk moet
gegarandeerd zijn.
Noodzakelijke
Keteltype
afvoergastransportdruk
Nominale belasting [Pa]
VK BE 164/1
3,0
VK BE 244/1
3,0
VK BE 324/1
3,0
VK BE 424/1
3,0
VK BE 484/1
3,0
VK BE 564/1
3,0
Noodzakelijke afvoergastransportdruk
Norm BE min. 10 Pa, max. 30 Pa
Voor de regeling van de schoorsteentrek bij hogere
transportdrukken raden wij aan om een trekbegrenzer
in te zetten in de schoorsteen.
Installatie- en onderhoudshandleiding atmoVIT
5.5 Functiecontrole
• Neem het apparaat in gebruik conform de
gebruiksaanwijzing.
• Controleer de gastoevoerleiding, de
gasafvoerinstallatie, de ketel en de
verwarmingsinstallatie op dichtheid.
Aanwijzing!
Belangrijk is ook de controle of alle
gasdrukmeetnippels dicht zijn afgesloten.
• Controleer de foutloze gasafvoer aan de
stromingsbeveiliging.
• De ontsteking en regelmatig vlammenbeeld van de
hoofdbrander controleren.
5.6 Instrueren van de gebruiker
Attentie!
Na de installatie plakt u de bij het toestel
gevoegde sticker 835593 in de taal van de
gebruiker vooraan op het toestel.
De gebruiker van de cv-installatie moet over het gebruik
en de werking van zijn cv-installatie geïnstrueerd
worden. Hierbij moeten vooral de volgende maatregelen
uitgevoerd worden:
• Geef de gebruiker alle handleidingen en
toestelpapieren, zodat hij ze kan bewaren. Wijs de
gebruiker erop dat de handleidingen in de buurt van
het toestel moeten blijven. De handleiding kan
geperforeerd in de binnenkant van de deur
opgehangen worden.
• Geef de gebruiker uitleg over de getroffen
maatregelen voor de verbrandingsluchttoevoer en de
verbrandingsgasafvoer en benadruk dat deze
maatregelen niet veranderd mogen worden.
• Geef de gebruiker uitleg over de controle van de
vereiste vuldruk van de installatie alsook over de
maatregelen voor het bijvullen en ontluchten indien
nodig.
• Wijs de gebruiker op de juiste (economische) instelling
van temperaturen, regelapparaten en
thermostaatventielen.
• Wijs de gebruiker op de noodzaak van het regelmatig
controleren/onderhouden van de installatie.
We raden u aan om een inspectie/onderhoudscontract
af te sluiten.
Ingebruikname 5
BE
17
FL