Publicité
Les langues disponibles
Les langues disponibles
6.2 Controleren van de dichtheid van het
systeem
1. Sluit het systeem achter de drukregelaar af, door bijv. alle aangesloten apparaten uit te
schakelen of de ventielen van de verdeellijst te sluiten.
2. Controleer a.u.b. alle schroef– en slangverbindingen op vast zitten. Trek de schroefver-
bindingen eventueel met de hand nogmaals aan.
Lekkage verhelpen
Wij adviseren reservedichtingen voor de aansluitingen in voorraad te houden.
1. Maak een zeepsop van ongeparfumeerde zeep.
2. Open de zuurstoffles.
3. Sproei alle schroefverbindingen met het sop in. Een lekkage herkent u nu aan de vor-
ming van luchtbellen.
4. Maak het systeem drukloos:
Sluit hiervoor de zuurstoffles. Schakel het aangesloten apparaat kort in tot de inhouds-
manometer 1 "0" weergeeft. Schakel het aangesloten apparaat daarna weer uit.
Voorzichtig!
De schroefverbindingen van de zuurstofleidingen mogen alleen met de hand
aangehaald worden.
5. Bij lekkage dient u de beschadigde afdichtingen te vervangen (zie "8.2 Afdichtring ver-
vangen" op pagina 116).
6. Controleer de dichtheid daarna opnieuw.
NL
112
Functiecontrole
3. Open het ventiel van de zuurstoffles a.u.b. langzaam.
Op inhoudsmanometer 1 van de drukregelaar kunt u
de flesdruk aflezen. Een weergave van 200 bar bete-
kent bijvoorbeeld, dat de fles vol is, bij 100 bar is zij nog
halfvol.
U moet de fles tijdig wisselen bijv. bij minder dan 50
bar, om een voldoende bedrijfsduur te waarborgen.
4. Sluit het flesventiel weer.
5. Observeer de wijzer van de inhoudsmanometer 1 ca. 1
minuut lang. Wanneer de wijzerstand constant blijft, is
het systeem dicht. Wanneer de wijzer continu daalt, is
er lekkage aanwezig.
Publicité
