instellingen om de zekeringen van de
installatie in het huis te beschermen.
• Als de kookplaat de limiet van het
maximaal beschikbare vermogen bereikt
(zie het typeplaatje) wordt het vermogen
van de kookzones automatisch verlaagd.
• De warmte-instelling van de gekozen
kookzone heeft altijd prioriteit. Het
resterende vermogen zal tussen de
eerder geactiveerde kookzones worden
verdeeld, in omgekeerde volgorde van
selectie.
6. AANWIJZINGEN EN TIPS
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
6.1 Pannen
Voor inductiekookzones creëert
een sterk elektromagnetisch veld
de hitte in de pannen zeer snel.
Gebruik de inductiekookzones met geschikte
pannen.
• De bodem van de pannen moet zo dik en
vlak mogelijk zijn.
• Zorg ervoor dat bodems schoon en droog
zijn voordat de pannen op de kookplaat
worden gezet.
• Schuif of wrijf de pan niet over het
keramische glas, om krassen te
voorkomen.
Panmaterialen
• goed: gietijzer, staal, geëmailleerd staal,
roestvrij staal, meerlaagse bodem
(aangemerkt als geschikt door de
fabrikant).
• niet goed: aluminium, koper, messing,
glas, keramiek, porselein.
Een pan is geschikt voor een
inductiekookplaat als:
• water op de hoogste kookstand binnen
korte tijd wordt verwarmd,
• een magneet op de onderkant van het
kookgerei plakt.
Afmetingen van pannen
• De weergave van de warmte-instelling
van de verlaagde zones wisselt tussen de
aanvankelijk gekozen warmte-instelling en
de verlaagde warmte-instelling.
• Wacht totdat het display stopt met
knipperen of verlaag de opwarmstand van
de geselecteerde kookzone als laatste.
De kookzones blijven werken met de
verlaagde warmte-instelling. Wijzig indien
nodig handmatig de warmte-instellingen
van de kookzones.
• Inductiekookzones passen zich tot op
zekere hoogte automatisch aan de
afmetingen van pannen aan.
• De efficiëntie van de kookzone hangt
samen met de diameter van de pan.
Pannen met een diameter kleiner dan het
minimum ontvangen slechts een deel van
het vermogen dat door de kookzone wordt
gegenereerd.
• Gebruik zowel om veiligheidsredenen als
voor optimale kookresultaten geen
pannen groter dan aangegeven in de
kookzonespecificaties. Zorg ervoor dat
pannen tijdens het koken niet dicht bij het
bedieningspaneel blijven. Dit kan invloed
hebben op de werking van het
bedieningspaneel of onbedoeld de
kookplaatfuncties activeren.
Raadpleeg de technische
gegevens.
6.2 Lawaai tijdens gebruik
Als u dit hoort:
• kraakgeluid: de pan is gemaakt van
verschillende materialen (een sandwich-
constructie).
• fluitend geluid: bij gebruik van een
kookzone met een hoge kookstand en als
het kookgerei is gemaakt van
verschillende materialen (een sandwich-
constructie).
• zoemend geluid: als u hoge kookstanden
gebruikt.
• klikken: er treedt elektrische schakeling
op.
NEDERLANDS
27