Pluton 3032 B
2. Voorschriften voor de installateur
2.1. Reglementaire
installatievoorwaarden voor België
Het toestel moet geïnstalleerd en onderhouden worden
door een gekwalificeerd vakman overeenkomstig de
geldende reglementaire teksten en regels van het vak,
ondermeer de normen NBN D 51.003, NBN B 61.001,
NBN D 30.003 en het Algemeen Reglement op de
Elektrische Installaties (A.R.E.I.).
2.2. Het ketelhuis
Het ketelhuis zal aan de voorschriften die in voege zijn,
moeten beantwoorden.
Het volume van luchtverversing moet ten minste egaal
3
zijn aan (P(kW) x 2 ) m
De ketel moet in een geschikt lokaal geplaatst worden
dat ook goed gevetileerd is.
Dit lokaal zal niet vochtig zijn ; de vochtigheid is
schadelijk voor elektrische onderdelen. In een lokaal
met vochtige vloer is het aangeraden een voetstuk te
voorzien van voldoende hoogte.
Opgepast : De waarborg op de warmtewisselaar zou
uitgesloten worden in geval van plaatsing van het
toestel in een chloor -of andere korosief gazhoudende
omgeving (kapsallon, wasserij, enz...).
Eventueel, de ketel op trilvrije contactblokken plaatsen
of op ook welk ander materiaal dat aangepast is om het
geluidsniveau te beperken dat te wijten is aan trillende
verspreidingen.
Het toestel moet zodanig ingeplant worden dat de
toegankelijkheid van de verschillende onderdelen mogelijk
blijft, in het bijzonder van de roetdoos die zich achteraan
het toestel bevindt
2.3. De schoorsteen
De schoorsteen moet overeenkomen met de normen
NBN D 51.003.
Minimum verplichte sektie van de schoorsteen 2,5 dm
De afvoerleiding moet de juiste afmetingen hebben.
De schoorsteen mag niet op meer dan één toestel
aangesloten worden.
De schoorsteen moet waterdicht zijn, ze zal een
voldoende thermische isolatie hebben, ten einde
kondensatie problemen te vermijden; zo niet moet de
verbuizing van de schoorsteen gedaan worden en een
systeem geplaats worden voor de rekuperatie van het
kondens.
24
/h.
Mazoutstookketel
2.4. Schoorsteenaansluiting
De schoorsteenaansluiting moet overeenkomen met de
normen NBN D 30.003.
De afvoerbuis achter het toestel zal op dichte wijze op de
schoorsteen verbonden worden.
De aanvoerleiding mag geen kleinere diameter hebben
dan de uitvoerbuis van het toestel.
De plaatsing van een trekregelaar is aanbevolen wanneer
de depressie in de schoorsteen hoger is dan 30 Pa.
De schoorsteenaansluiting en moet demonteerbaar zijn.
2
Document n° 907
Ref. 972 32 99 C
Gebruiksaanwijzing