naar voren duwen van handbescherming (7).
De ketting stopt binnen korte tijd. Voer van tijd
tot tijd een functietest uit. Schuif de voorste
handbescherming (7) naar voren (positie
) en schakel de kettingzaag kort in. De ketting
mag niet aanlopen. Als u de kettingrem
weer wilt ontgrendelen, trekt u de voorste
handbescherming (7) terug (positie
u de aan/uit-schakelaar (2) los.
3. WERKZAAMHEDEN
BELANGRIJK: Controleer de
oliepeilaanduiding (4) voor de
werkzaamheden en regelmatig tijdens
de werkzaamheden. Vul olie bij wanneer
het oliepeil de onderkant van het peilglas
bereikt heeft. De vulling is voldoende
voor ca. 12 minuten, afhankelijk van
de pauzes en de intensiteit van de
werkzaamheden. (Zie I1).
Controleer de kettingspanning tijdens het
zagen elke 10 minuten.
(1) Sluit zaag op verlengsnoer aan. Sluit het
verlengsnoer aan p de netvoeding. (Zie I2)
(2) Controleer of het deel van de boomstam
niet op de grond ligt. Dit verhindert dat de
ketting (10) de grond raakt wanneer door
de stam wordt gezaagd.
Als de grond wordt geraakt terwijl de
96
ketting beweegt, kan dit gevaar opleveren
en wordt de ketting bot.
(3) Houd de zaag met beide handen stevig
vast. Neem het voorste handvat (6)in de
linkerhand en het achterste handvat (1)
in de rechterhand. Gebruik een stevige
greep. Omsluit de grepen altijd met duim
en vingers. (Zie I3 ).
(4) Zorg dat u een stabiele positie aanneemt.
Zet de voeten op schouderbreedte uit
elkaar. Verdeel uw gewicht gelijkmatig
over beide voeten.
(5) Wanneer u klaar bent om te zagen, duwt
u de ontgrendelingsknop (3) volledig naar
binnen met de rechterduim en drukt u de
starter samen. Hierdoor wordt de zaag
ingeschakeld. Als u de starter loslaat,
wordt de zaag uitgeschakeld. Controleer
of de zaag op volle snelheid werkt voordat
u het zagen start.
(6) Wanneer u begint te zagen, plaatst u de
bewegende ketting langzaam tegen het
hout. Het hout moet zo dicht mogelijk bij
de zaag zijn. Houd de zaag stevig op zijn
Kettingzaag
plaats om mogelijk stuiteren of glijden
(zijdelingse beweging) van de zaag te
voorkomen.
(7) Geleid de zaag met lichte druk en oefen
geen overmatige kracht uit op de zaag,
laat de zaag het werk doen. De motor
wordt overbelast en kan doorbranden.
) en laat
Hierdoor doet de zaag zijn werk beter en
veiliger aan de snelheid waarvoor deze
was bedoeld.
(8) Verwijder de zaag uit een inkeping terwijl
de zaag op volle snelheid werkt. Stop de
zaag door de aan/uit-schakelaar (2)los te
laten. Controleer of de zaag is gestopt
voordat u de zaag neerzet.
(9) Blijf op een veilige plaats oefenen, totdat
u vertrouwd bentmet de zaag, gebruik
een vloeiende beweging en een constante
zaagsnelheid.
Apparaten voor de terugslagveiligheid op
deze zaag
Deze zaag heeft een ketting met een
lage terugslag en een kettinggeleider
met verminderde terugslag. Beide items
verminderen de kans op terugslag. Er kan
echter nog steeds wat terugslag optreden met
deze zaag.
Ter voorkoming van zaagterugslag.
•
Houd de zak met beide handen vast terwijl
hij loopt. Gebruik een stevige greep.
Omsluit de grepen altijd met duim en
vingers.
•
Zorg ervoor dat alle
veiligheidsvoorzieningen aanwezig zijn.
Zorg ervoor dat ze goed functioneren.
•
Zorg dat u niet te ver reikt of zaagt boven
schouderhoogte.
•
Zorg er altijd voor dat u stevig staat en
goed in balans bent.
•
Sta een weinig aan de linkerzijde van de
zaag. Hierdoor is uw lichaam niet in een
directe lijn ten opzichte van de ketting.
•
Pas op dat de punt van het zwaard nergens
mee in aanraking komt terwijl de ketting in
beweging is.
•
Probeer niet twee blokken tegelijk door te
zagen. Zaag een blok tegelijk.
•
Probeer niet de punt van het zwaard in het
hout te begraven (boren in houtmet de
punt van de zaag).
•
Wees bedacht op bewegende takken of
andere krachten die de zaagsnede kunnen
NL