Honeywell Miller VR500 Mode D'emploi page 128

2 INFORMATIE VOOR INGEBRUIKNAME
2.1 Opslag en vervoer
De temperatuur bij opslag/vervoer moet tussen de -50° en +50°C gehouden worden.
De valbeveiliger moet schoon, droog en stofvrij gehouden te worden. De valbeveiliger dient
uit de buurt van hittebronnen opgeslagen te worden. Geen blootstelling aan zonlicht tijdens
opslag/vervoer.
Zorg dat de valbeveiliger beschermd is tegen schade tijdens opslag/vervoer.
2.2 Controle voor gebruik
2.2.1 Voor elk gebruik moet het correct functioneren van de volledige valbeveiliger, inclusief de
karabijnhaak, gecontroleerd worden. (Zie de inspectiechecklist 5.4)
2.2.2 Daarnaast dient het volledige valbeveiligingssysteem gecontroleerd te worden. Na het
loslaten van de borgpen van de eindstoppen moet deze automatisch in de initiële positie
vergrendelen.
2.2.3 Voor elk gebruik is het noodzakelijk dat er gecontroleerd wordt of alle onderdelen van de
valbeveiliger vrij kunnen bewegen, met name de veiligheidshaak; de schokdemper mag niet
vervormd zijn. Om dit te controleren tilt u de punt van de haak op zodat de valindicatiepijlen
te zien zijn (zie Fig. 9 detail 2.2). De valindicatiepijlen moeten uitgelijnd zijn en naar elkaar
wijzen.
2.2.4 De valbeveiliger dient niet gebruikt te worden indien er visuele gebreken aangetroffen wor-
den of er twijfel bestaat over de veiligheid. Indien dat het geval is, gebruik hem dan niet tot
een bevoegde persoon of partij (zoals gedefinieerd in paragraaf 4.3) het goedkeurt voor
verder gebruik. Stuur de valbeveiliger indien nodig terug naar de fabrikant.
2.2.5 Gebruikers moeten in een goede en gezonde conditie verkeren en fysiek fit zijn. Het is ver-
boden te klimmen indien gebruikers onder de invloed zijn van drugs, alcohol of medicijnen.
2.3 Verplichte installatievereisten en aanbevelingen voor ingebruikname
Gevaar!
Het niet-naleven van de instructies van deze paragraaf kan tot ernstig letsel of de dood
leiden! De valbeveiliger dient gebruikt te worden in combinatie met de elementen van
het Söll GlideLoc-systeem zoals beschreven in de paragraaf "compatibiliteiten" hier-
boven.
Opmerking:
Aan de onderkant van het valbeveiligingssysteem is het noodzakelijk om extreem voorzich-
tig te zijn. Binnen de eerste 2m van het klimpad is er speciale aandacht vereist tijdens het
beklimmen en afdalen, omdat het wellicht niet mogelijk is om te voorkomen dat de gebrui-
ker de grond raakt. (De valstopafstand plus de lengte van de gebruiker is ongeveer 2 meter)
Een verticale veiligheidsafstand van minstens 4,5m tussen de 2 gebruikers of de grond is
verplicht (zie Fig. 1).
128