4
Voordat u de meting verricht, controleert u of het spanningsbereik van de geteste apparatuur
toegepast kan worden op de gewenste meetspanning van de isolatie. Verzeker u ervan dat er
geen onderdelen zijn die beschadigd kunnen worden door de meetspanning van de isolatie.
Veel onderdelen worden beschadigd door spanningen die groter zijn dan 1000 V (en andere
bereiken). Bijvoorbeeld: sterkstroomcondensatoren, laagspanning isolatiekabels, elektronische
dimmers en gewone elektronische onderdelen kunnen allemaal worden beschadigd door een
spanning die hoger is dan 1000 V (en andere bereiken). Na de gewenste spanning te hebben
bevestigd gaat u naar het overeenkomstige spanningsbereik.
5
Sluit twee meetkabels op het gemeten apparaat aan. Zet de "TEST" knop omlaag en houd
hem op deze stand, of druk eerst op de toets "LOCK" en vervolgens op de "TEST" knop. Als
het geteste apparaat een elektrofoor is en zijn (AC/DC) spanning hoger is dan 30 V, doet hij
het niet en wordt de hoogspanningstest niet verricht. Tegelijkertijd wordt op het LCD-display
">30 V" weergegeven, knippert het symbool "
ren. Als het geteste apparaat geen elektrofoor is en zijn spanning lager is dan 30 V, schakelt
hij over op de gewone testprocedure en stelt de hoogspanning in. Op het hoofddisplay wordt
de isolatieweerstand in MΩ weergegeven in overeenstemming met de analoge balk. Op het
secundaire display wordt de geteste isolatiespanning in V (DC) weergegeven. Het symbool
"
" knippert en de buzzer geeft een continu geluidssignaal af. Door de "TEST" knop los
te laten of de "TEST" knop op de stand "LOCK " omlaag te zetten, kan de gebruiker de
"LOCK" stand afsluiten en de hoogspanning uitschakelen. De weerstandswaarden die op het
hoofddisplay worden weergegeven zullen worden opgeslagen, terwijl het secundaire display
de isolsatiespanning weergeeft van het geteste object. De meting is voltooid. Bijgevolg staat
er spanning op beide uiteinden van de isolatiespanning van de kabel, gemeten met een interne
" en is er een continu geluidssignaal te ho-
425