Schroef de wandhouder met de meegeleverde schroe-
ven aan de muur.
Draai de camera op de statiefschroef (ca. drie slagen).
Lijn de camera in de gewenste richting uit en zet de ca-
mera vast met de borgmoer.
Om de camera in de definitieve positie te brengen,
draait u de beide inbusschroeven met de meegeleverde
inbussleutel een stukje los en lijnt u de camera uit. Ver-
volgens fixeert u de positie door de beide inbusschroe-
ven weer aan te draaien.
5.5.
Camera uitlijnen
In de testmodus kunt u de optimale belichtingshoek en het
detectiebereik van de bewegingssensoren uitproberen.
OPMERKING!
Tijdens het uitlijnen van de camera kan
het gebruik van de zijdelingse bewe-
gingssensoren nuttig zijn. De zijdelingse
bewegingssensoren kunnen via het be-
treffende menu geactiveerd / gedeacti-
veerd worden.
Richt de camera als volgt:
Bevestig de camera aan een boom of een vergelijkbaar
object op een hoogte van 1-2 m en richt de camera in de
gewenste richting.
Beweeg vervolgens langzaam voor de camera langs. Ob-
serveer tijdens deze beweging de infrarood-LED's.
184 van 208