kan zich in of op het apparaat condenswater
vormen. Dit kan de werking van het apparaat
beïnvloeden en schade veroorzaken. Wacht
met inschakelen totdat de camera zich heeft
aangepast aan de omgevingstemperatuur.
Het gebruik van een opbergtas of plastic tas
biedt een zekere mate van bescherming tegen
temperatuurverschillen.
• Laat de camera niet vallen.
Harde schokken of vibraties als gevolg van
een val kunnen storingen veroorzaken. Be-
vestig de camera altijd met de meegeleverde
montageplaat.
• Ga voorzichtig om met het objectief en alle
bewegende onderdelen. Raak het objectief
niet aan. Ga voorzichtig om met de geheu-
genkaart en de batterijen. Deze onderdelen
zijn niet bestand tegen zware belastingen.
• Verwijder de batterijen niet tijdens het ver-
werken van gegevens.
Als tijdens het bewerken van afbeeldingenbe-
standen op de geheugenkaart de stroom uit-
valt kan dat leiden tot verlies van gegevens
of kan de interne schakeling of het geheugen
beschadigd raken.
DE
EN
FR
NL
167 van 208