2.7.2 Reiniging van de ventilator
- De ventilator ontstoffen. Indien de vervuiling belangrijk
is, de turbine reinigen.
- De zuiverheid kontroleren van de venturi van de rook-
vertrekbuis (geen verstopping)
- Na hermontering van alle onderdelen , de goede dich-
theid van de kanalen luchttoevoerpijp en gasuitlaatpijp
kontroleren.
2.7.3 Reiniging van de brander
- - De brander borstellen en de elektrodes reinigen.Na
alle onderdelen opnieuw op hun plaats gezet te hebben
zal de dichtheid van de gascircuit opnieuw gekontro-
leerd moeten worden. Eventueel de dichting vervan-
gen.
2.7.4. Expansievat en veiligheidsklep
De goede werking kontroleren van het expansiesysteem
en de veiligheidsklep
2.8. Stoornissen en herstellingen
♦
Verschijnsel:
Waarschijnlijke reden - Oplossingen.
De ontstekingselektrode geeft geen vonk :
♦
De ketel staat niet onder spanning.
- Het net 230 V kontroleren.
- Kontroleren dat de polariteit faze – neutraal geëerbie-
digd is.
♦
De ketel staat in oververhittingsveiligheid.
- De oorzaak verwijderen en de veiligheidsthermostaat
opnieuw inschakelen.
♦
Er is geen verwarmingsaanvraag.
- De ketelthermostaat regelen en eventueel de kamerther-
mostaat regelen om een verwarmingsaanvraag te veroor-
zaken.
♦
Onregelmatigheid in de ontstekingscircuit.
- De ontstekingselektrode en haar kablering kontroleren.
- De elektronische eenheidsdoos kontroleren.
♦
Onregelmatigheid in de luchtomloop (kontroleled van
de ventilator brandt niet)
- De ventilator kontroleren
- De pressostaat kontroleren
- De goede aansluiting kontroleren en de integriteit van
de drukopnemingsbuizen van de pressostaat.
- Omlopen lucht en verbrande gassen kontroleren
De ontstekingselektrode geeft vonken maar de bran-
der ontsteekt zich niet en gaat in veiligheid :
♦
De gaskraan is gesloten.
- De kraan openen.
♦
De gasdruk aan de ingang is te laag.
- De gasdruk kontroleren aan de ingang en ontluchten.
♦
De elektrokleppen van de gasregelblok openen zich
niet.
- De gasregelblok en zijn kablering kontroleren.
- De elektronische eenheid kontroleren.
De brander slaat aan maar gaat dadelijk in veiligheid :
♦
De gasdruk aan de brander is te laag.
- De filter kontroleren (ingang gasregelblok of gasvoe-
ding).
De filter reinigen.
- De goede werking kontroleren van de gaselektroklep-
pen (volledige opening).
♦
Er is geen vlamdetectie.
- De ionisatieëlektrode en haar kablering kontroleren.
- De goede elektrische aansluiting kontroleren : faze en
neutraal.
- De aarding kontroleren.
- De elektronische eenheidsdoos kontroleren.
- De progressiviteit van de ontsteking kontroleren
De elementen van de wartewisselaar zijn vuil :
♦
De gasdruk op het net is te hoog.
- De druk aan de ingang kontroleren.
♦
De brander is vuil.
- De brander reinigen
♦
De verbrandingslucht is onvoldoende.
- De omloop kontroleren (vervuiling).
De ketel is luidruchtig :
♦
De radiatorenomloop moet onlucht worden.
- Op een korekte wijze ontluchten.
De ketel is te warm tegenover de aanvraag van de
regeling :
♦
Er is geen debiet in de radiatorenomloop.
- De elektrische voeding van de circulatiepomp kontrole-
ren.
- De snelheid van de circulatiepomp kontroleren.
- De thermostatische kranen van de installatie kontrole-
ren.
De ketel is te koud tegenover de aanvraag van de
regeling :
♦
De vastgelegde temperatuur op de kamerthermostaat
is te laag.
- Wanneer de ketel uitgerust is met een regeling in funk-
tie van de buitentemperatuur, moet de ketelthermostaat
op maximum geplaatst worden.
23