Het zwartniveau van een beeld
aanpassen (HELDERHEID)
Pas de helderheid van het beeld aan (zwartniveau)
Opmerking
Als de optie KLEUREN is ingesteld op sRGB, kunt u de optie
CONTRAST, HELDERHEID of GAMMA niet aanpassen.
1
Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu verschijnt op het scherm.
2
Druk op de m/M toetsen om 8 (HELDERHEID) te
selecteren en druk vervolgens op de OK toets.
Het HELDERHEID menu verschijnt op het scherm.
3
Druk op de m/M toetsen om de helderheid aan te
passen en druk vervolgens op de OK toets.
De scherpte en centrering van het
beeld aanpassen (SCHERM)
(alleen voor analoog RGB signaal)
x De beeldkwaliteit automatisch aanpassen
Als de monitor een ingangssignaal ontvangt,
worden de beeldpositie en -scherpte (fase/pitch)
automatisch aangepast zodat er een scherp beeld
op het scherm verschijnt (pagina 15).
Opmerkingen
• Als de functie voor het automatisch aanpassen van de beeldkwaliteit is
geactiveerd, werkt alleen de 1 (aan/uit) schakelaar.
• Het kan zijn dat het beeld gedurende deze tijd knippert, maar dit duidt
niet op een storing. Wacht een paar seconden tot de instelling is
voltooid.
Als het beeld niet volledig wordt aangepast met de
functie voor het automatisch aanpassen van de
beeldkwaliteit
U kunt de beeldkwaliteit voor het huidige ingangssignaal
automatisch verder aanpassen. (Zie AUT. INSTELLEN
hieronder.)
Als de beeldkwaliteit nog verder moet worden
aangepast
U kunt de scherpte (fase/pitch) en de positie (horizontale /
verticale positie) van het beeld handmatig aanpassen.
Deze instellingen worden opgeslagen in het geheugen en
automatisch opgeroepen als het beeldscherm hetzelfde
ingangssignaal ontvangt.
Het kan zijn dat u deze instellingen opnieuw moet invoeren, als u
het ingangssignaal wijzigt nadat u de computer opnieuw hebt
aangesloten.
x De beeldkwaliteit voor het huidige
ingangssignaal automatisch verder
aanpassen (AUT. INSTELLEN)
Stel de meest geschikte fase, pitch en horizontale/verticale positie
voor het huidige ingangssignaal in.
1
Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu verschijnt op het scherm.
2
Druk op de m/M toetsen om
selecteren en druk vervolgens op de OK toets.
Het SCHERM menu verschijnt op het scherm.
3
Druk op de m/M toetsen om AUT. INSTELLEN te
selecteren en druk vervolgens op de OK toets.
Het menu AUT. INSTELLEN verschijnt op het scherm.
4
Druk op de m/M toetsen om de optie UIT of AAN te
selecteren en druk vervolgens op de OK toets.
• UIT: Wanneer UIT is geselecteerd en de OK-toets wordt
ingedrukt, geeft AUT. INSTELLEN de nodige
instellingen op en worden de waarden opgeslagen in
het geheugen.
Opmerking
AUT. INSTELLEN werkt automatisch wanneer de
ontvangen resolutie verschilt van de resolutie die is
opgeslagen in de monitor.
• AAN: Als de monitor is ingeschakeld of het ingangssignaal
is gewijzigd, voert AUT. INSTELLEN de
automatische instellingen uit.
5
Druk op de m/M toetsen om
op de OK toets.
Ga terug naar het menuscherm.
x De scherpte van het beeld handmatig
instellen (FASE/PITCH)
U kunt de scherpte van het beeld als volgt aanpassen. Deze
aanpassing is effectief als de computer is aangesloten op de
HD15-ingang van de monitor (analoge RGB).
1 Stel de resolutie op de computer in op 1280 × 1024.
2 Plaats de CD-ROM in het CD-ROM-station.
3 Start de CD-ROM en geef het testpatroon weer.
Voor Windows
Als de automatische startmodus loopt:
Klik op Instelgereedschap weergeven (Utility).
Klik op "Instellen", bevestig de resolutie en klik vervolgens
op "Volgende".
Het testpatroon voor PITCH en FASE lijkt in orde.
Als de automatische startmodus niet werkt:
1 Open "Deze computer" en klik met de rechtermuisknop op
het pictogram CD-ROM.
Ga naar "Verkennen" en open het pictogram CD-ROM.
2 Open [Utility] en selecteer [Windows].
3 Start [Win_Utility.exe].
Het testpatroon verschijnt.
Voor Macintosh
1 Open [Utility] en selecteer [Mac].
2 Start [Mac_Utility.exe].
Het testpatroon verschijnt.
11
(NL)
(SCHERM) te
te selecteren en druk