Let op de geleidingsgroeven aan de opening naast
de accu's en aan de contactsleutel (10)
4. Controleer eerst of het apparaat
geen voorwerpen raakt alvorens het in te schakelen.
5. Om het apparaat in te schakelen,
drukt u op de ontgrendelknop (16) en houdt u
tegelijkertijd de starthendel (17) ingedrukt. Laat de
ontgrendelknop los.
6. Om het apparaat uit te schakelen, laat u de
starthendel (17) los.
Nadat het apparaat is uit-
geschakeld, draait het mes
nog enkele seconden verder.
Raak het draaiende mes niet
aan. Er bestaat een risico op
Werken met de grasmaaier
Regelmatig maaien stimuleert de bladvorming van
het gras en doet tegelijkertijd onkruid afsterven. Zo
krijgt het gazon na elke maaibeurt grotere densiteit
en ontstaat een gazon dat gelijkmatig tegen
belasting bestand is.
De eerste maaibeurt gebeurt ongeveer in april bij
een grashoogte van 70-80 mm. In de groeiperiode
wordt het gras minstens eenmaal per week
gemaaid.
•
Beweeg het apparaat in wandeltempo
in zo recht mogelijke banen. Om naadloze banen te
maaien, moeten de banen elkaar steeds enkele
centimeters overlappen.
•
Kies een gepaste maaihoogte, zodat
het apparaat niet wordt overbelast. Anders kan de
motor beschadigd raken.
•
Werk op een helling steeds in dwarsrichting. Ga
uiterst voorzichtig te werk tijdens het achteruit
stappen en het trekken van het apparaat.
Nadat het apparaat is uit-
geschakeld, draait het mes
nog enkele seconden verder.
Raak het draaiende mes niet
aan. Er bestaat een risico op
REINIGING/ONDERHOUD
Laat werkzaamheden die
niet in deze handleiding zijn
beschreven, uitvoeren door
een door ons goedgekeurd
servicebedrijf. Gebruik uit-
verwondingen.
verwondingen.
sluitend originele
onderdelen.
Draag handschoenen als u
Schakel het apparaat uit, trek
de contactsleutel uit (10) en
Algemene reiniging en onderhoud
Spuit het apparaat niet
schoon met water. Er bestaat
gevaar op elektrische schok.
•
Houd het apparaat steeds schoon.
Gebruik voor het reinigen een borstel of doek maar
geen reinigings- of oplosmiddelen.
•
Verwijder na het maaien alle vastklevende
plantenresten van de wielen, de
ventilatieopeningen, de grasuitworpopening en de
messen met behulp van een stukje hout of plastic.
Gebruik geen harde of scherpe voorwerpen,
want deze kunnen het apparaat beschadigen.
•
Controleer het apparaat voor elk gebruik op
duidelijke gebreken zoals losse, versleten of
beschadigde onderdelen. Controleer of alle moeren,
bouten en schroeven goed vastzitten.
•
Controleer de afdekkingen en
veiligheidsvoorzieningen op schade en
losse zit. Vervang ze indien nodig.
Mes vervangen
Als het mes niet meer scherp is, kan het door een
vakbedrijf worden geslepen. Als het mes
beschadigd of vervormd is, dan moet het worden
vervangen.
1. Draai het apparaat om.
2. Doe stevige handschoenen aan en houd het
mes (20) vast. Draai de mesbout (21) met behulp
van een steeksleutel (SW14) rechtsom los van de
motoras (22).
3. Monteer het nieuwe mes (20) in omgekeerde
volgorde. Zorg ervoor dat het mes (20) juist is en
dat de mesbout (21) stevig aangespannen is.
Opslag
Maak de klemhendels (2+5) los en klap de bovenste
stang (1) en de onderste stang (3) samen, zodat het
apparaat minder ruimte in beslag neemt. De kabels
van het apparaat mogen daarbij niet worden
ingeklemd.
•
Bewaar het apparaat op een droge plek buiten
het bereik van kinderen.
•
Laat de motor afkoelen voordat u het
apparaat in een gesloten ruimte opbergt.
het mes hanteert.
wacht tot het mes tot
stilstand is gekomen.