Stroomvoorziening
Gebruik op netstroom
Voordat u de stroomadapter met het stopcontact verbindt, dient u te controleren of
de netspanning correct is.
Opmerking: Om het toestel compleet van de netstroom af te koppelen moet de stekker volledig uit het stopcontact worden
getrokken. In geval van storing ten gevolge van electro-statische ontlading, verwijder de stroombron en sluit deze daarna
weer aan.
Opmerking: Gebruik de stroomadapter nooit in regenachtige of vochtige omstandigheden om kortsluiting en
vochtophoping in de radio te voorkomen. In die omstandigheden dus alleen batterijenvoeding gebruiken en de rubber
afsluitingen goed gesloten houden.
Gebruik met batterijen
1. Om het batterijen compartiment te openen draai eerst de rubberen voet los (losdraaien; "tegen de richting van klok in").
2. Draai het schroefje van het batterijen compartiment los met een schroevendraaier of een munt.
3. Plaats 6 stuks (maat AM3/AA/LR6) NiMH of Alkaline batterijen in het batterijen-compartiment met inachtneming van de juiste
polariteit (+ en -). Plaats de batterijen-compartiment afsluiting terug en draai het schroefje terug aan.
Hierna de rubberen voet goed terugplaatsen (vastdraaien; "met de wijzers van de klok mee") om te voorkomen dat vocht en
stof in de radio kunnen indringen.
4. Als u NiMH oplaadbare batterijen gebruikt, zet dan de batterijen-type schakelaar op NiHM/On. De radio zal dan de batterijen
laden wanneer deze is aangesloten op netstroom. Als de batterijen geladen worden zal dit zichtbaar zijn aan het "bewegen" van
het batterijen-icoontje.
5. Als u Alkaline batterijen gebruikt, zet dan de batterijen type schakelaar op Alkaline/Off.
6.
Wanneer het toestel langere tijd niet wordt gebruikt, is het aangeraden om de batterijen uit de radio te verwijderen.
De capaciteits-status van de batterijen (bij benadering) wordt op de LCD-display van de radio aangegeven middels het batterij-
icoontje (4 niveaus). Wanneer de capaciteit laag is, verschijnt de mededeling "Battery low!" ("Batterij zwak") en het batterijsymbool
laat een lege batterij zien. Dan moeten de batterijen op korte termijn worden vervangen of worden herladen om een normaal gebruik
van de radio te kunnen garanderen.
5
Waarschuwing:
Er bestaat gevaar voor explosie, wanneer de batterijen foutief worden vervangen. Vervang uitsluitend door hetzelfde of een
equivalent type. Stel de batterijen niet bloot aan een buitensporig grote hitte zoals bijv. fel zonlicht, vuur of iets dergelijks. Batterijen
mogen niet door verbranding of via het normale huisvuil worden verwijderd. Wegwerpbatterijen dienen indien mogelijk bij een
recyclage-centrum te worden afgegeven.
BELANGRIJKE INFORMATIE VOOR HET GEBRUIK VAN DE OPLAADBARE BATTERIJEN
1. Zet de laadschakelaar in het batterijen compartiment in de laadstand (NiMh/On).
2. Plaats de batterijen in het batterijen compartiment met inachtneming van de juiste polariteit (+ en -) van de batterijen.
3. Eerste gebruik: Laadt de nieuwe batterijen in één, niet onderbroken, laadbeurt tot ze vol zijn.
Deze eerste laadbeurt zal langer duren dan een normale laadbeurt.
Voor een langere levensduur van de batterijen is het daarna het beste om de batterijen altijd in één, niet onderbroken laadbeurt
te laden tot ze volledig vol zijn.
4. De nieuwe batterijen zullen hun volle capaciteit pas bereiken na een aantal gebruikscycli (ontladen-laden).
5. Laat de hele groep batterijen, bij regelmatig gebruik, in de radio zitten en gebruik deze niet voor andere doeleinden. Ook nooit
een paar batterijen eruit halen en voor iets anders gebruiken. Zo ontstaat een mix van (volledig) geladen en (gedeeltelijk)
ontladen batterijen.
6.
Laadt batterijen bij een omgevingstemperatuur tussen de 5 graden C en 35 graden C.
Bij een hogere of lagere temperatuur kunnen de batterijen niet volledig geladen worden.
7. Gezien de hoge capaciteit van deze batterijen kan het laden van "leeg" tot "vol" meerdere uren duren.
8. Laadt geen batterijen op als de radio warm is of is blootgesteld aan hitte of warmtebronnen.
9.
Geadviseerd wordt de metalen contactpunten van de batterijen en van de lader in de radio van tijd tot tijd te reinigen met een
contactspray speciaal voor electronica.
10. Nooit oude en nieuwe oplaadbare batterijen door elkaar gebruiken.
11. Nooit oplaadbare en niet-oplaadbare batterijen door elkaar gebruiken.
12. Nooit lege en volgeladen oplaadbare batterijen door elkaar gebruiken.
13. Nooit batterijen door elkaar gebruiken met een verschillende capaciteit (mAh).
14. Nooit beschadigde, misvormde of lekkende batterijen gebruiken.
15. De batterij capaciteits-status indicatie is een indicatie bij benadering en kan verschillen afhankelijk van het gebruikte type
batterijen.
16. In koude omstandigheden zal de capaciteit van batterijen lager zijn dan bij normale kamertemperatuur.
17. Batterijen vallen, als zijnde verbruiksgoederen, niet onder de garantiebepalingen zoals deze gelden voor de radio.
NL
N L
6