• Draai de klemhendel van de huisgeleider (15) los om de spindel in
de bovenste stand te zetten.
• Plaats de afzuigadapter (31) in de freesvoet (5) en zet deze vast
met de afzuigadapter bevestigingsschroeven (30) (fig. B), door de
schroeven van onder in te draaien.
• Sluit een slang van de stofafzuiging aan op de afzuigadapter
(31). Dit kan direct of via verlengstuk (32), afhankelijk van de
aansluitdiameter van de slang.
GEBRUIK / INSTELLINGEN
IN-/UITSCHAKELEN
De netspanning moet overeenkomen met de spanning die
op het typeplaatje van de freesmachine staat vermeld.
De freesmachine is voorzien van een schakelaarvergrendelknop die
beschermt tegen ongewild inschakelen.
Inschakelen
• Duw de schakelaarvergrendelknop (24) in.
• Druk de schakelaar (23) in en houdt deze ingedrukt.
Uitschakelen
• Laat de schakelaarknop (23) los.
Verlichting
Het apparaat is uitgerust met verlichting (17) voor betere zicht
op de werkplek. De verlichting wordt automatisch tegelijk met de
inschakeling van het apparaat ingeschakeld.
TOERENTALREGELING VAN DE SPINDEL
De toerentalregelknop (25) bevindt zich op het freeshuis. Het
toerental van de spindel wordt naar behoefte gekozen (afhankelijk
van de gebruikte frees, de hardheid van het bewerkte materiaal, het
soort werk, etc.).
In de onderstaande tabel zijn voorbeeldinstellingen als een indicatie
voor de gebruiker verzameld.
Materiaal
Freesgrootte
4-15 mm
Aluminium
14-40 mm
4-15 mm
Kunststoffen
16-40 mm
4-10 mm
Spaanplaat
12-20 mm
22-40 mm
4-10 mm
Zachthout
bijv.
12-20 mm
den, spar
22-40 mm
4-10 mm
Hardhout bijv. eik,
12-20 mm
beuk
22-40 mm
Maak de keuze van de instelling op basis van een uitgevoerde
praktische proef. Het wordt dus aanbevolen om eerst proeven
op een stuk afvalmateriaal uit te voeren alvorens in het eigenlijke
materiaal te frezen.
Bij het werken met een laag toerental wordt aanbevolen om
het apparaat na een langdurig gebruik te laten afkoelen. Laat
hiervoor het apparaat ongeveer 1 minuut onbelast met vol
toerental draaien.
Instelling van de
toerentalregelknop
1-2
1
2-3
1-2
3-6
2-4
1-3
5-6
3-6
1-3
5-6
3-4
1-2
89
VERTICALE BEWEGING VAN HET FREESHUIS
• Plaats de freesmachine op een vlakke ondergrond.
• Ontgrendel de klemhendel van de huisgeleider (15).
• Grijp met beide handen de handgrepen vast en druk ze naar
beneden om de veerweerstand te overwinnen.
• Stop met het drukken, het freeshuis komt door de werking van de
veren automatisch terug naar de beginstand (boven).
INSTELLING VAN DE FREESDIEPTE
Haal de stekker uit het stopcontact.
• Plaats de freesmachine op een vlakke ondergrond.
• Ontgrendel de klemhendel van de huisgeleider (15).
• Breng tegen de veerweerstand het freeshuis omlaag tot de frees
het oppervlak aanraakt waarop de freesmachine staat.
• Blokkeer het freeshuis in deze stand met behulp van klemhendel
van de huisgeleider (15).
• Draai de draaiknop van de diepteaanslagvergrendeling (9) los.
• Breng de diepteaanslag (10) omlaag tot deze contact maakt met
een van de vlakken van de revolver-diepteaanslag (7).
• Zet, indien nodig, de diepte-indicator (11) op nul door deze op
diepteaanslag (10) te verschuiven.
• Breng met behulp van de hoofdschaalverdeling (12) de
diepteaanslag (10) omhoog, op een hoogte die overeenkomt met
de gewenste freesdiepte in het werkstuk, en draai de draaiknop
van de diepteaanslagvergrendeling (9) aan om de diepteaanslag
te blokkeren.
Voor een nauwkeurige instelling van de freesdiepte kan de diepte-
fijnregelknop (14) worden gebruikt. Één slag van de draaiknop
komt overeen met een 1,5 mm verschuiving van het freeshuis in de
verticale richting, volgens de fijnschaalverdeling (13) en zijn stappen
van 0,1 mm. De freesdiepte kan op deze manier in het bereik van
ca. +/- 8 mm worden aangepast door het freeshuis omhoog of
omlaag ten opzichte van de revolver-diepteaanslag (7) te brengen,
wat resulteert in respectievelijk verminderen of vergroten van de
freesdiepte. De beweging is zichtbaar op de diepte-fijnregeling
indicator (16).
Voor de fijninstelling moet de freesmachine neergelaten zijn tot
het punt dat door de diepteaanslag (10) is bepaald. Draai voor de
fijninstelling ook de draaiknop van de diepteaanslagvergrendeling
(9) los. Alleen dan kan het freeshuis en samen ermee de
diepteaanslag tijdens het afstellen vrij kunnen verschuiven.
Controleer na het instellen of de diepteaanslag (10) het oppervlak
van de revolver-diepteaanslag (7) aanraakt en draai de draaiknop
van de diepteaanslagvergrendeling (9) vast.
De freesmachine is voorzien van de revolver-diepteaanslag (7),
die het verschuiven (dieper gaan) van de frees in het werkstuk in
acht freesdieptestanden met gelijke afstanden (ca. 3mm per slag)
mogelijk maakt.
FREZEN
Houd de freesmachine tijdens het frezen met beide handen vast!
• Monteer de juiste frees (zie hierboven).
• Plaats de freesvoet (5) op het te bewerken materiaal (op dit
moment mag de frees geen contact met het materiaal maken).
• Stel de freesdiepte in.
• Schakel de freesmachines in en wacht tot de spindel het
ingestelde toerental onbelast bereikt.
• Begin de bewerking door de freesvoet op het oppervlak van het
werkstuk in de gewenste richting te schuiven.
• Schuif de freesmachine gelijkmatig in een continue beweging
en druk de hele tijd de freesvoet tegen het oppervlak van het
werkstuk aan tot het frezen klaar is.
Het te snel verschuiven van de freesmachine tijdens het frezen
resulteert in een lage kwaliteit van de bewerking en kan de