11.
Als het oppervlak van het apparaat nat lijkt, droog
dan alle oppervlakken af met een wegwerpbare
handdoek of doek.
12.
Voer reinigingsmaterialen af conform de protocollen
van de instelling of lokale voorschriften voor de
afvoer van mogelijk geïnfecteerde of biologisch
gevaarlijke materialen.
Vervanging van onderdelen voor
eenmalig gebruik
Aanbevolen personeel: Onderdelen voor eenmalig
gebruik moeten door een opgeleide technicus worden
vervangen.
Benodigde apparatuur en materialen: RENASYS™
O-ring van de inlaat, Pozidriv
nr. 1, zuignap (optioneel), plastic pincet, twee
vervangende RENASYS geurfilters.
O-ring van de inlaat (REF 66800603)
Voorzorgsmaatregel: De O-ring niet smeren
1.
De O-ring van de inlaatpoort dient na elk gebruik
bij een patiënt te worden vervangen om voor een
goede afdichting bij de aansluiting van de canister
te zorgen.
2.
Reinig de inlaatpoort van het apparaat en schuif
de nieuwe O-ring van de inlaatpoort er voorzichtig
op. Eventueel rollen van de O-ring moet worden
gecorrigeerd nadat deze in de groef van de
inlaatpoort is geplaatst.
Geurfilter (REF 66800061)
1.
Om onaangename geuren van RENASYS GO
apparaten tot een minimum te beperken, wordt
aangeraden om de geurfilters van het apparaat na
elk gebruik bij een patiënt te vervangen.
2.
Draai het apparaat om en leg het op een zachte
ondergrond om schade te vermijden.
3.
Verwijder de Pozidriv
-schroef die de achterste flap
®
vasthoudt en open de flap om de geurfilterruimte
bloot te leggen.
4.
Plaats twee nieuwe geurfilterelementen.
5.
Sluit de flap en plaats de schroef, maar draai
deze slechts aan totdat de flap gelijk ligt met de
behuizing.
Voorzorgsmaatregel: SCHROEF NIET TE HARD
AANDRAAIEN!
schroevendraaier
®
Controle van uiterlijk van apparaat
Aanbevolen personeel: Het uiterlijk van het
apparaat moet door een opgeleide technicus worden
gecontroleerd.
1.
Verzeker u ervan dat het apparaat niet op de
netvoeding is aangesloten en dat het op een vlakke
ondergrond staat.
2.
Controleer het apparaat visueel op beschadiging,
barsten en ontbrekende stukken.
3.
Verzeker u ervan dat de knoppen en
indicatorlampjes onder het weergavescherm en het
weergavescherm zelf niet zijn beschadigd.
4.
Verzeker u ervan dat de inlaatpoort niet is
beschadigd.
5.
Verzeker u ervan dat de netaansluiting niet is
beschadigd.
6.
Verzeker u er visueel van dat de pinnen voor
de draagriem aan weerszijden van het apparaat
aanwezig zijn en goed vastzitten.
7.
Inspecteer het netsnoer visueel over de volledige
lengte op gerafelde of ontbrekende isolatie, op
losse of ontbrekende stekkerpennen of aarding.
8.
Inspecteer het snoer van de voedingsbron
visueel over de volledige lengte op gerafelde of
ontbrekende isolatie en verzeker u ervan dat de
stekker niet gebogen is, loszit of ontbreekt.
9.
Draai het apparaat 360° in de rondte, in horizontale
en richting. Verzeker u ervan dat er geen
onderdelen van het apparaat loszitten.
10.
Inspecteer de achterzijde van het apparaat en verzeker
u ervan dat het plaatje met apparaatspecificaties
aanwezig is en de REF- en SN-nummers duidelijk
zichtbaar zijn.
177
Referentienummer
(REF)
Serienummer
(SN)