5.1
Alarm bevestigen
De besturingskast geeft (alarm)meldingen als volgt aan:
de alarmled knippert rood,
er verschijnt een foutmelding op het scherm,
er klinkt een signaaltoon.
Toets Alarm bevestigen drie seconden indrukken.
Als de oorzaak van de fout is verholpen, stopt de signaal-
toon en stopt de led met knipperen.
Als de knop kort wordt ingedrukt, stopt de alarmtoon,
maar blijft de foutmelding op het scherm staan en blijft de
led knipperen.
5.2
Bij de inbedrijfstelling als volgt te werk gaan:
VOORZICHTIG
Als de besturingskast redundant wordt ingezet,
moet hij om zijn functie te kunnen vervullen worden
aangesloten op een stroomkring die is gescheiden
van de stroomkring waar de hybride opvoerinstalla-
tie op is aangesloten.
De stekker in het stopcontact steken.
Alle leds gaan één voor één aan.
|Menu 0 Systeeminfo|
Controleren of
(Geeft succesvolle systeemtest aan.)
De stroomled (groen) geeft de bedrijfsgereedheid aan.
016 – 003
Als de besturingskast nog niet is geïnitialiseerd, begint hij
automatisch met initialiseren.
verschijnt.
123 / 164