NEDERLANDS
VOOR HET STARTEN VAN DE MACHINE
1.
Controleer of er geen deurtjes of kleppen open staan op de machine en of de arbeidsomstandigheden normaal zijn.
2.
Als de machine na het transport nog niet is gebruikt, moet u eerst controleren of alle blokken en blokkeermiddelen die bij het
transport zijn gebruikt wel zijn verwijderd.
Controleer of de zij- en hoofdborstels zijn gemonteerd; als dat niet het geval is, monteer de borstels (zie de procedure in het
3.
hoofdstuk Onderhoud).
4.
Stel de kantelhoek van het stuur (10) naar wens af met de hendel (11).
Als u klaar bent, sluit de hendel.
DE MACHINE STARTEN EN STOPPEN
Starten van de machine
1.
Steek de contactsleutel (2) in het bedieningspaneel en zet de sleutel op 'I' zonder aan de hendel (8) te trekken.
De lampjes voor de accu's (4, 5 en 6) branden de eerste 3 seconden om aan te geven welk type accu er is geïnstalleerd. Als
de lading van de accu's daarna voldoende is, start de hoofdmotor (44) de hoofdborstel (27) en de aanzuigventilator (48).
Als het groene lampje (4) gaat branden, zijn de accu's klaar voor gebruik.
Als het gele (5) of het rode lampje (6) gaat branden, moeten de accu's worden opgeladen (zie de procedure in het hoofdstuk
Onderhoud).
LET OP!
De motor kan niet in beweging worden gezet als de afvalcontainer (14) niet in positie is. Een veiligheidssysteem
voorkomt dan dat er kan worden gestart.
2.
Zet de zijborstels (18) en (19, optioneel) omlaag door de hendels (12) en (13, optioneel) naar achteren te trekken.
OPMERKING
De zijborstels worden geactiveerd als ze omlaag worden gezet en ze kunnen ook omhoog en omlaag worden gezet als
de machine rijdt.
3.
Begin de werkzaamheden door het stuur (10) vast te pakken en aan de hendel voor de aandrijving (8) te trekken.
De machine stoppen
1.
Wanneer u de machine wilt stoppen, laat u de hendel voor de aandrijving (8) helemaal los.
2.
Als u de zijborstels (18) en (19, optioneel) wilt stoppen, trek dan de hendels (12) en (13, optioneel) naar voren.
3.
U kunt de hoofdborstel (27) en de aanzuigventilator (48) stoppen door de contactsleutel (2) in '0' te zetten.
4.
Controleer of de machine niet uit zichzelf kan bewegen.
MACHINE IN BEDRIJF
1.
Ga naar de plaats waar de werkzaamheden moeten worden uitgevoerd zoals beschreven in het vorige deel.
2.
Zorg dat u niet te lang op een plaats blijft staan met de machine terwijl de borstels draaien: dan kunnen er markeringen op de
vloer achterblijven.
Voor een goed veegresultaat moet het stofilter (41) altijd zo schoon mogelijk zijn. Tijdens het reinigen kunt u de ilterschudder
3.
activeren door de schakelaar (3) enkele seconden in te drukken. Tijdens deze handeling stoppen de hoofdmotor en alle
functies automatisch.
OPMERKING
Herhaal het schudden van het ilter ongeveer elke 10 minuten tijdens de werkzaamheden. Pas het interval aan op basis
van de hoeveelheid stof in het te reinigen gebied.
OPMERKING
Als het stofilter verstopt en/of de afvalcontainer (14) vol is, kan de machine geen stof en vuil meer verzamelen.
4.
Als u de machine op een natte vloer moet gebruiken, open dan de vulopening 'wet by-pass' (43) om te voorkomen dat het
stofilter beschadigd raakt.
Als u daarna weer op een droge vloer werkt, sluit u de vulopening 'wet by-pass' (43) zodat de machine weer juist aanzuigt.
5.
Als de werkzaamheden zijn voltooid en de afvalcontainer (14) vol is, moet deze worden geleegd.
OPMERKING
Als de afvalcontainer vol is, kan de machine geen stof en vuil verzamelen.
12
GEBRUIKSAANWIJZING
SW900 - 1465366000