Voor de installateur
2.2 Beschrijving van het apparaat (pagina 3, afb. 1)
1
Bedieningspaneel
2
Deksel
3
Zijwand rechts
4
Voorwand
5
Luchtafvoerrooster
6
Luchttoevoerrooster
7
Pluizenfilter
8
Binnenste voorwand
9
Accumulatorentenen
10
Afdekplaat
11
Warmte-isolatie
12
Vloerwarmte-isolatie
13
Mengluchtklep
14
Luchtkanaal
15
Kabeldoorvoer
16
Luchtgeleidingscomponent
17
Verwarmingselement
18
Ventilator
19
Veiligheidstemperatuurregelaar voor ontladen (N5)
20
Veiligheidstemperatuurregelaar voor opladen (N4)
21
Veiligheidstemperatuurbegrenzer (F1)
2.2.1 Werkingswijze
De accumulatiestenen worden middels de tussen de rijen accumulatiestenen liggende
verwarmingselementen verwarmd. Met de oplaadregelaar (keuzeschakelaar afb. 17) wordt het
opladen traploos ingesteld.
Begin en duur van het opladen worden bepaald door de verantwoordelijke energieleverancier
(nutsbedrijf).
Twee ingebouwde veiligheidsthermostaten (19, 20) alsmede een veiligheidstemperatuurbegrenzer
(21) voorkomen dat het apparaat oververhit raakt. Terwijl de veiligheidsthermostaten automatisch
opnieuw inschakelen, moet de veiligheidstemperatuurbegrenzer door de vakman, door het
indrukken van de in het midden van de begrenzer aangebrachte knop, na het verhelpen van de
storing opnieuw worden ingeschakeld.
De op deze manier opgeslagen warmte wordt dan met behulp van een ventilator, deels ook via het
oppervlak van het apparaat, afgegeven. Hierbij wordt de lucht in de ruimte door de ventilator (18)
door het luchttoevoerrooster (6) aangezogen en door de luchtkanalen van de accumulatiestenen
(9) geblazen, waarbij de lucht wordt verwarmd.
Voordat de aldus verwarmde lucht via het luchtafvoerrooster (5) de ruimte instroomt, wordt zy via
twee mengluchtkleppen met koude lucht uit de ruimte gemengd, zodat de lucht die de ruimte
instroomt de toelaatbare maximum temperatuur niet overschrijdt. De stand van de menglucht-
kleppen en zodoende de mengverhouding van de lucht, wordt met een bimetaalregelaar geregeld.
50