All manuals and user guides at all-guides.com
9. Storingsanalysetabel
Storing
Oorzaak
1. De pomp schakelt
a) Onvoldoende water.
niet in.
b) Oververhitting als gevolg van een te
hoge vloeistof-temperatuur (hoger
dan 35°C).
c) Oververhitting als gevolg van een
vastgelopen of verstopte pomp.
d) Te lage of te hoge voedingsspan-
ning.
e) Geen elektrische voeding.
f) Geen waterverbruik.
g) De pomp staat in storing.
2. De pomp stopt
a) Het bestaande leidingwerk is lek of
niet.
defect.
b) De terugslagklep is geblokkeerd of
ontbreekt.
3. De pomp schakelt
a) Drooglopen.
af tijdens bedrijf.
b) Oververhitting als gevolg van een te
hoge vloeistof-temperatuur (hoger
dan 35°C).
c) Oververhitting als gevolg van:
- hoge omgevingstemperatuur
(> 45°C),
- overbelaste motor of
- vastgelopen motor/pomp.
d) Te lage voedingsspanning.
4. De pomp schakelt
a) Frequent starten/stoppen veroor-
af tijdens bedrijf.
zaakt door:
De signaallamp
- lekkage in zuigleiding,
"Alarm" knippert.
- druppelende kraan of
- lopend toilet.
5. De pomp schakelt
a) Lekkage in de zuigleiding of lucht in
te vaak aan en uit.
het water.
b) Te lage of te hoge druk in het druk-
vat.
6. De pomp geeft een
a) Defecte aarde aansluiting.
elektrische schok.
7. De pomp start ter-
a) Defecte terugslagklep of het be-
wijl er geen water
staande leidingwerk is lek of defect.
verbruikt wordt.
Indien de pomp niet start nadat de storing opgeheven is, neem dan contact op met de pompleverancier of
GRUNDFOS voor verdere informatie.
68
Oplossing
Controleer de watertoevoer/zuigleiding.
Voer koude vloeistof naar de pomp.
Neem contact op met de pompleveran-
cier.
Controleer de voedingsspanning en wijzig
indien mogelijk.
Sluit de elektrische voeding aan.
Open een kraan. Controleer of de hoogte
tussen het hoogste punt van de perslei-
ding en de pomp de 15 meter niet over-
schrijdt.
Reset de pomp met behulp van de aan/uit
knop. Zie punt 2 in de tabel in paragraaf
4.1 Bedieningspaneel.
Repareer het leidingwerk.
Reinig de klep of monteer een nieuwe te-
rugslagklep.
Controleer de watertoevoer/zuigleiding.
Voer koude vloeistof naar de pomp.
Neem contact op met de pompleveran-
cier.
Controleer de voedingsspanning en wijzig
indien mogelijk.
Controleer de watertoevoer/zuigleiding.
Controleer de watertoevoer/zuigleiding.
Controleer de druk in het drukvat, zie pa-
ragraaf 3.1 Bedrijfsomstandigheden.
Sluit de aardeverbinding aan op de pomp
overeenkomstig de locale regelgeving.
Reinig de klep of monteer een nieuwe te-
rugslagklep, controleer het leidingwerk.
Wijzigingen voorbehouden.